6.2 3M

§6.2 voedsel voor veel mensen
Zonder boek/aantekeningen de vragen beantwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

§6.2 voedsel voor veel mensen
Zonder boek/aantekeningen de vragen beantwoorden

Slide 1 - Tekstslide

De eieren die je in de supermarkt koopt zijn niet van legbatterijkippen. Toch eet jij waarschijnlijk dagelijks legbatterij-eieren. Waar zijn legbatterijen een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
bio industrie

Slide 2 - Quizvraag

Als je legbatterij-eieren niet los kunt kopen hoe komen die dan toch in je voeding terecht?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve akkerbouw
C
intensieve veeteelt en intensieve akkerbouw
D
monocultuur en intensieve veeteelt

Slide 4 - Quizvraag

Een gemengd bedrijf heeft zowel akkerbouw als veeteelt. Welke invloed heeft dit op het gebruik van kunstmest door het bedrijf?
A
Het bedrijf gebruikt minder kunstmest omdat het de mest van de eigen veestapel kan gebruiken voor de akkerbouw.
B
Het bedrijf gebruikt evenveel kunstmest omdat de akkerbouw een monocultuur is en er dus veel mest nodig is.
C
Het bedrijf gebruikt meer kunstmest omdat voor zowel de akkerbouw als voor de veeteelt kunstmest nodig is.

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt aan vee gegeven om ze extra te laten groeien, behalve weinig bewegingsruimte?
A
proteïnedrank
B
krachtvoer
C
proteïnedrank en krachtvoer
D
groeihormonen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de bio-industrie
A
Op een boerderij kippen varkens en koeien houden
B
Een kleine boerderij hebben
C
Een grote boerderij met veel verschillende dieren
D
Een grote boerderij met veel dezelfde dieren

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het troebel worden van het water als gevolg van vermesting?
A
eutrofiëring
B
turbulentie
C
uitspoeling
D
algenbloei

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij verzuring?
A
ammoniak uit de bodem reageert met mest op het land tot zuur
B
ammoniak uit de bodem reageert met water in de bodem en lucht tot zuur
C
ammoniak uit mest reageert met water in de bodem en lucht tot zuur
D
ammoniak uit water reageert met mest in de bodem en lucht tot zuur

Slide 9 - Quizvraag

Veredelen is..... ?
A
Door ongeslachtelijke voorplanting
B
Van een stukje plant afhalen en in water zetten. Hier komt een nieuw plantje van
C
De beste planten kiezen met de beste eigenschappen en die samenbrengen
D
Komt weinig variatie van

Slide 10 - Quizvraag