soorten elasticiteiten

Prijselasticiteit van de vraag 
en andere elasticiteiten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Prijselasticiteit van de vraag 
en andere elasticiteiten

Slide 1 - Tekstslide

Ev = _____________________
procentuele verandering van de prijs 
% verandering van de gevraagde hoeveelheid 

Slide 2 - Sleepvraag

De prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,2. De vraag naar dit product is
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 3 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,8. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten, omzet is al max
B
verhogen
C
verlagen

Slide 4 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -1,0. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten, omzet is al max
B
verhogen
C
verlagen

Slide 5 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -1,2. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten, de omzet is al max
B
verhogen
C
verlagen

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Qv z = -0,4Pz + 0,2 Pk + 10
Pziggo=20, Pkpn=25
Wat is de kruiselingse prijselasticiteit? (alleen getal invoeren)
Denk aan het stappenplan

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

De inkomenselasticiteit (Ey) van een product is 0,2. Om wat voor soort product gaat het hier?
A
Primair goed
B
Luxe goed
C
Inferieur goed

Slide 11 - Quizvraag

Hier is sprake van een
A
Primair goed
B
Luxe goed
C
Inferieur goed

Slide 12 - Quizvraag

Hier is sprake van een
A
Primair goed
B
Luxe goed
C
Inferieur goed

Slide 13 - Quizvraag

Hier is sprake van een
A
Primair goed
B
Luxe goed
C
Inferieur goed

Slide 14 - Quizvraag

Als het inkomen stijgt van € 500 naar € 550, is de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk aan –0,4.
Bereken de vraag (qv) bij een inkomen van € 500 (alleen getal invoeren)

Slide 15 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Hoe goed weet je de 4e klasstof nog?
0100

Slide 17 - Poll

Deze week maken:
Minimaal opgaven: 3, 5, 6
Extra oefenen: 1, 2, 4

Slide 18 - Tekstslide