oefening schoolexamen

oefening se 4 havo
bespreken huiswerk 
wat onderdelen herhalen van stof
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefening se 4 havo
bespreken huiswerk 
wat onderdelen herhalen van stof

Slide 1 - Tekstslide

op de site www.lweo.nl staan oefeningen

Slide 2 - Tekstslide

Markt en Overheid
Wanneer is de winst maximaal?

Kernwoorden:
- Maximale winst: MO = MK
- Break-even-punt: TO = TK

Slide 3 - Tekstslide

Winst & Omzet
De winst is het verschil tussen ......................................... en ............................................. .

De totale opbrengst (TO) = omzet = ................ x ................... 

Slide 4 - Tekstslide

Maximale winst
Stappenplan maximale winst berekenen:
  1. Zoek de hoeveelheid (q) waarbij MO = MK 
  2. Bereken bij deze q de totale opbrengst (TO) 
  3. Bereken bij deze q de totale kosten (TK) 
  4. Trek de kosten van de opbrengst af: TO - TK 

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten kosten.

Slide 6 - Tekstslide

Variabele kosten
Constante kosten
Totale kosten
Oranje
Blauw
Groen

Slide 7 - Sleepvraag

Formules
TK = TVK + TCK
GCK = TCK ÷ q
GVK = TVK ÷ q
GTK = TK ÷ q of GVK + GCK

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn marginale kosten en hoe bereken je ze?
Als een bedrijf een extra eenheid wil gaan produceren, willen ze weten hoeveel die eenheid aan extra kosten oplevert. Die kosten noemen we marginale kosten.

MK = ΔTK ÷ Δq
MK = Δ TVK ÷ Δq

Slide 10 - Tekstslide

surplus =
1/2 (basis*hoogte)

Slide 11 - Tekstslide

elasticiteit

Slide 12 - Tekstslide

De waarde van een prijselasticiteit (Ev) is -0,2. Deze elasticiteit is
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 13 - Quizvraag

Ev = _____________________
procenturele verandering van de prijs
procenturele verandering van de gevraagde hoeveelheid

Slide 14 - Sleepvraag

Het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid is:
A
Negatief, daarom staat er altijd een minteken voor Ev.
B
Positief, daarom staat er altijd een plusteken voor Ev.
C
Negatief, daarom staat er altijd een plusteken voor Ev.
D
Positief, daarom staat er altijd een minteken voor Ev.

Slide 15 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,8. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten
B
verhogen
C
verlagen

Slide 16 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -1,0. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten
B
verhogen
C
verlagen

Slide 17 - Quizvraag

De inkomenselasticiteit (Ey)
  • Het verband tussen de gevraagde hoeveelheid van een product en het inkomen van consumenten is meestal positief en soms negatief.
    bij een positief verband zijn de goederen normaal (basis of luxe),
    bij een negatief verband zijn de goederen inferieur.
  • Qv = 0,002Y + 25

Je berekent Ey door de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid (Qv) te delen door de procentuele verandering van het inkomen (Y).

Als Ey elastisch (Ey > 1) is, dan heb je te maken met luxe goederen.
Als Ey inelastisch (0<Ey< 1) is dan heb je te maken met basis/primaire goederen. 

Slide 18 - Tekstslide

Als de inkomenselasticiteit negatief is, is er sprake van ….
A
elastische goederen
B
inelastische goederen
C
inferieure goederen
D
noodzakelijke goederen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een drempelinkomen? Het inkomen ....
A
tot waar men inferieure goederen koopt
B
dat men minstens nodig heeft om noodzakelijke goederen te kunnen kopen
C
vanaf waar men luxe goederen gaat kopen

Slide 21 - Quizvraag

inferieure goederen 
complemen-taire goederen 
prijsinelastische vraag 
 prijselasticiteit 
kruislingse elasticiteit 
inkomens elasticiteit 

Slide 22 - Sleepvraag

nog een oefening
Maak de oefening in magister.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video