Voorzetsels 3e en 4e naamval

Naamvallen
Voorzetsels met een vaste naamval
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen
Voorzetsels met een vaste naamval

Slide 1 - Tekstslide

Voorzetsels met vaste naamval
Er zijn voorzetsels met een vaste naamval.
Belangrijk is dat als je met naamvallen aan de gang gaat je rekening moet houden met het volgende:

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet ik doen om de naamval te bepalen?
1. Staat er een voorzetsel in de zin?
2. Bij welke naamval hoort het voorzetsel?
3. Is het woord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of staat het in het mv?
4. Moet ik der-Gruppe of ein-Gruppe invullen (enk/mv/ml/vr/oz)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Voorzetsels 3e naamval
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu außer, entgegen, gegenüber

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsels met een 4e naamval
durch, für, gegen, ohne , um , bis , entlang

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
mit
B
seit
C
durch
D
von

Slide 7 - Quizvraag

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
nach
B
für
C
zu
D
bei

Slide 8 - Quizvraag

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
durch
B
gegen
C
aus
D
um

Slide 9 - Quizvraag

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
für
B
von
C
um
D
durch

Slide 10 - Quizvraag

Ich habe ein Geschenk für ......(mijn) Mutter gekauft.

A
mein
B
meinen
C
meine
D
meiner

Slide 11 - Quizvraag

Ohne .......(de) Kinder können wir nicht gehen.

A
die
B
der
C
den
D
den

Slide 12 - Quizvraag

Das hat er von ..... (de) Mann bekommen.
A
der
B
dem
C
den
D
die

Slide 13 - Quizvraag

Er hat ....... (mijn) Mutter gesehen.


A
mein
B
meine
C
meiner
D
meinen

Slide 14 - Quizvraag

maak een zin met vast voorzetsel

Slide 15 - Woordweb