Thema 9 Dictee 2 oefenen
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is dit?
A
het middel
B
het onderscheid
C
de machine
D
het onderwijs
Slide 2 - Quizvraag
Maak een zin met "lijken".
Slide 3 - Open vraag
Waar zie je "intelligent"?
A
B
C
D
Slide 4 - Quizvraag
Wat is goed?
A
onmidelijk
B
onmiddelijk
C
onmidellijk
D
onmiddellijk
Slide 5 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 6 - Open vraag
Niet vol, maar ...
Slide 7 - Open vraag
Wat is dit?
A
menselijk
B
modern
C
natuurlijk
D
onthouden
Slide 8 - Quizvraag
Een ander woord voor "verschil":
A
de ontdekking
B
het middel
C
het onderscheid
D
de ontwikkeling
Slide 9 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 10 - Open vraag
Welk woord staat hier?
o-e-w-g-n-r-d-e
o-e-w-g-n-r-d-e
Slide 11 - Open vraag
Wat zie je hier?
A
de machine
B
menselijk
C
het onderscheid
D
het onderwijs
Slide 12 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 13 - Open vraag
Ik laat het glas vallen. Het glas is nu ...
Slide 14 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 15 - Open vraag
Welk woord staat hier?
o-t-i-k-n-w-e-k-i-g-l-n
o-t-i-k-n-w-e-k-i-g-l-n
Slide 16 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 17 - Open vraag
Die machine kan ik goed gebruiken. Die is heel ...
Slide 18 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Mijn broek is nu echt kapot.
Mijn broek is nu echt kapot.
Slide 19 - Open vraag
Typ zonder fouten:
De accu van mijn mobieltje is leeg.
De accu van mijn mobieltje is leeg.
Slide 20 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Wat lijken die twee meisjes op elkaar!
Wat lijken die twee meisjes op elkaar!
Slide 21 - Open vraag
Typ zonder fouten:
De ontwikkeling van elektrische auto’s gaat snel.
De ontwikkeling van elektrische auto’s gaat snel.
Slide 22 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Je moet nu onmiddellijk naar buiten gaan.
Je moet nu onmiddellijk naar buiten gaan.
Slide 23 - Open vraag
Wat vond je van deze les?
