Modalverben 2 vwo

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
Ik houd van mijn werk. Toch wilde ik vanmorgen graag nog even in bed blijven liggen. Maar dat mag niet. Gelukkig kon ik lekker doorrijden op de snelweg. Ik moest alleen even stoppen voor het verkeerslicht.

Ik wil graag weten of je de modale werkwoorden herkent.

Slide 2 - Tekstslide

Modalverben
und wissen und möchten

Slide 3 - Tekstslide

Let op de betekenis

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

dürfen =
A
durven
B
willen
C
mogen
D
moeten

Slide 6 - Quizvraag

möchten =
A
willen
B
graag willen
C
moeten
D
kunnen

Slide 7 - Quizvraag

können =
A
mogen
B
kunnen
C
lusten
D
willen

Slide 8 - Quizvraag

mögen =
A
graag willen
B
moeten
C
houden van (mogen)
D
weten

Slide 9 - Quizvraag



Ich ______ nach Hause gehen.
A
musse
B
musst
C
muss
D
müsse

Slide 10 - Quizvraag



Er ______ es nicht.
A
könne
B
kann
C
kanne
D
konne

Slide 11 - Quizvraag

Ihr ______ noch nicht nach Hause?
A
wollen
B
woll
C
wollt
D
willt

Slide 12 - Quizvraag



Wir _______ nicht rein!
A
durfen
B
darf
C
darfst
D
dürfen

Slide 13 - Quizvraag

_____ ich mitkommen?
A
möchte
B
mag
C
darf
D
mögen

Slide 14 - Quizvraag

Ich (moet) zur Schule.
A
muss
B
müss
C
müsse
D
musse

Slide 15 - Quizvraag

Welk werkwoord gebruik je om te zeggen dat je iemand aardig vindt?
A
dürfen
B
mögen
C
möchten
D
wollen

Slide 16 - Quizvraag

Er (wil) nach Hause.
A
woll
B
wollt
C
will
D
willst

Slide 17 - Quizvraag

Mag je mee?
A
Kannst du mit?
B
Darfst du mit?
C
Möchtest du mit?
D
Magst du mit?

Slide 18 - Quizvraag

Ich (hou van) Eis.
A
möchte
B
darf
C
kann
D
mag

Slide 19 - Quizvraag

Ich (weet) es nicht.
A
weiß
B
wisse
C
weiße
D
wist

Slide 20 - Quizvraag

(wil) du (graag) eine Portion Pommes?
A
magst
B
möchtest
C
willst
D
darfst

Slide 21 - Quizvraag

Sie (kan) gut Gitarre spielen.
A
kannst
B
kann
C
könn
D
könnst

Slide 22 - Quizvraag

(kunt) Sie uns bitte holen?
A
könnt
B
kann
C
können
D
kannst

Slide 23 - Quizvraag

Ze weet.
A
Sie wisse.
B
Sie weiß.
C
Sie weißt.
D
Sie wisst.

Slide 24 - Quizvraag

Ik moet weg.
A
Ich müsse weg.
B
Ich musse weg.
C
Ich müss weg.
D
Ich muss weg.

Slide 25 - Quizvraag

Tessa vindt Max aardig.
A
T mag M.
B
T möchte M.
C
T will M.
D
T darf M.

Slide 26 - Quizvraag

Du (mag) hier nicht schwimmen.
A
darfst
B
möchtest
C
magst
D
kannst

Slide 27 - Quizvraag

Ich _____ Spinat nicht.
(je lust het niet)
A
darf
B
will
C
mag
D
muss

Slide 28 - Quizvraag

Ich _____ die Musik von Gracie Adams.
A
darf
B
möchtest
C
mag
D
muss

Slide 29 - Quizvraag

ENDE
berg je laptop op & pak je boek

Slide 30 - Tekstslide