221213 flyer maken + herhalen zinsdelen/woordsoorten

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg je deze materialen op tafel?

Leesboek
Pen/markeerstift 

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag
- Lezen  
- Uitleg stoplicht
- Herhaling zinsdelen en woordsoorten tot nu toe
- Werken aan flyer
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
- Lezen  
- Uitleg stoplicht
- Herhaling zinsdelen en woordsoorten tot nu toe
- Werken aan flyer

Slide 4 - Tekstslide

Programma vandaag
- Lezen  
- Uitleg stoplicht
- Herhaling zinsdelen en woordsoorten tot nu toe
- Werken aan flyer

Slide 5 - Tekstslide

Woordsoorten die je kent en herkent:
Zinsdelen
  • Onderwerp (wie/wat iets doet)
  • Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde (werkwoorden)
  • Lijdend voorwerp (waar iets mee gebeurt)
  • Meewerkend voorwerp (voor wie iets is)
  • Bijwoordelijke bepaling (waar, wanneer, hoe, waarvoor, waarom, etc.)
Woordsoorten
  • zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  • bijvoeglijk naamwoord (mooie, kleine, zilveren, houten)
  • lidwoord en zelfstandige naamwoord (de, het, een, Europa, kast, meisje)

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten
Opdracht: 
- Lees de zinnen op de tafels en schrijf je antwoord op het antwoordenblad.
- Je denkt na voordat je iets opschrijft
- Weet je iets niet? Loop verder en kom later terug
- Je blijft van anderen en andere spullen af

Hoe: Je maakt het alleen
Nodig: een antwoordenblad en een pen
Klaar? Neem je blad mee en ga weer op je plek zitten.




timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 8 - Tekstslide

Programma vandaag
- Lezen  
- Herhaling zinsdelen en woordsoorten tot nu toe
- Werken aan flyer

Slide 9 - Tekstslide

Flyer maken
Opdracht: 
- Je maakt op A4-papier een schets voor de indeling van je flyer.
- Je zoekt naar afbeeldingen die je wilt gebruiken
- Je schrijft een slogan en andere informatie

Hoe: Je maakt het alleen of in tweetallen
Nodig: Een pen en een A4'tje
Klaar: Kijk je huiswerk na met de antwoordenboekjes.





timer
30:00

Slide 10 - Tekstslide