Bijles Tekstverbanden - Signaalwoorden

Bijles Lezen
8 november 2022

Tekstverbanden en Signaalwoorden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bijles Lezen
8 november 2022

Tekstverbanden en Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden 

Wanneer je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en van de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. 

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden 

  • opsomming of volgorde
  • voorbeeld of toelichting
  • tegenstelling
  • tijd
  • oorzaak en gevolg
  • reden of argument
  • tijd
  • voorwaarde
  • vergelijking
  • doel en middel
  • samenvatting
  • conclusie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Dit najaar kan iedereen meepraten over een mogelijke toekomst waarin donordieren ons donortekort oplossen. Ik wil weten hoe je een goede dialoog over zo’n complex en gevoelig thema organiseert. Daarom ben ik bij dit project betrokken als participerende journalist.

Lianne Tijhaar

Slide 8 - Tekstslide

Van welk tekstverband is in het fragment sprake?
A
TEGENSTELLING
B
OORZAAK EN GEVOLG
C
REDEN OF VERKLARING
D
VOORBEELD

Slide 9 - Quizvraag


Mens en samenleving kunnen erdoor veranderen, op manieren die wetenschappers niet hebben voorzien. Vaak denken we dan meteen aan nadelige gevolgen, maar de onverwachte gevolgen kunnen ook positief zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Van welk tekstverband is in het fragment sprake?
A
OPSOMMING
B
REDEN OF VERKLARING
C
TEGENSTELLING
D
OORZAAK EN GEVOLG

Slide 11 - Quizvraag




Zij leidt de gesprekken in goede banen. Aanwezig zijn onder meer hoogleraren, artsen, embryologen, medisch biologen, medisch-ethici en nierpatiënten.

Slide 12 - Tekstslide

Van welk tekstverband is in het volgende fragment sprake?
A
opsomming
B
reden of verklaring
C
oorzaak en gevolg
D
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Jan heeft zijn vmbo-diploma gehaald, waardoor hij kan studeren.

A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak en gevolg
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Ik ga vandaag eerst naar school. Daarna ga ik sporten.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd
D
Conclusie

Slide 15 - Quizvraag

Kortom, we winnen deze wedstrijd wel.
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 16 - Quizvraag

Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.
A
Conclusie
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak en gevolg

Slide 17 - Quizvraag

"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
geen verband

Slide 18 - Quizvraag

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel."

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

Maar, hoewel, toch
eerst
daarna
vervolgens
toen
nu

omdat
want
daarom
doordat
waardoor
zodat
ten eerste
ook
en
bovendien
tegenstelling
volgorde van tijd

reden
oorzaak
gevolg
opsomming

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is in de volgende zin een signaalwoord en hoe noem je het tekstverband?
Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.

Slide 22 - Open vraag

"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
geen verband

Slide 23 - Quizvraag

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 24 - Quizvraag

Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.

Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

Welk verband staat in deze zin?
In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Middel-doel
D
Voorwaarde

Slide 26 - Quizvraag

Welk verband staat in deze zin?
Doordat het al dagen regent, staan de weilanden onder water.
timer
0:20
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor verband?
Ik denk dat de lockdown nu afgebouwd moet worden, maar mijn vriendin denkt daar anders over.
A
Oorzaak-gevolg
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor verband?
Als jij voor de versiering zorgt koop ik de eieren voor het paasontbijt.
A
Voorbeeld
B
Volgorde van tijd
C
Voorwaarde
D
Opsomming

Slide 29 - Quizvraag

Noem het tekstverband:
Wilma houdt het voor gezien. Dat
wil zeggen dat zij stopt met fluiten.

Slide 30 - Open vraag

Noem het tekstverband:
Sofie wil hem nooit meer zien. Jaap
daarentegen is nog steeds gek op haar.

Slide 31 - Open vraag

Noem het tekstverband:
Nog voordat Jaap was uitgesproken, gooide
Sofie hem een glas water in het gezicht.

Slide 32 - Open vraag

Lees tekst 4 Waarom spelen zo belangrijk is.
  1. Welke woorden ken je niet?
  2. Welk signaalwoord past tussen de eerste en de tweede zin van alinea 2?
  3. Welk verband geeft dat signaalwoord aan?
  4. Vul de zin aan: "Doordat bepaalde ratten in hun jeugd niet konden spelen, ..."
  5. Van welk verband is hierbij sprake?
  6. Welk signaal voor een vergelijkend verband vind je in alinea 4?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide