Longcarcinoom

 longcarcinoom
(Longkanker)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 longcarcinoom
(Longkanker)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je er al van?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Longkanker
Kleincellig longcarcinoom (SCLC): verspreid zich makkelijk
Niet kleincellig longcarcinoom (NSCLC)(73%) : cellen even groot of groter dan normale cellen; groeit langzaam; zaait minder snel uit; 
subsoorten: 
  • adenocarcinoom (vaak mutaties>doelgerichte therapie)
  • plaveiselcelcarcinoom (20%)
  • grootcellig carcinoom

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de risicofactoren voor longkanker?

Slide 5 - Open vraag

Risicofactoren longkanker
  •  (Mee)roken
  • asbest
  • gifstoffen (arseen, nikkel, vuile lucht)
  • erfelijkheid
  • andere longziekten

Slide 6 - Tekstslide

Longkanker symptomen
  • prikkelhoest die langer dan 3 weken duurt.
  • vorming van slijm in de longen.
  • bloed in het opgehoeste slijm.
  • longontsteking die maar niet overgaat, ook niet met antibiotica.
  • kortademigheid.
  • heesheid zonder keelpijn.
  • pijn op de borst, in de rug of bij de schouders.
  • zwelling in de nek of het gezicht.

Slide 7 - Tekstslide

Longkanker behandeling
Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 1
Keuze operatie of bestraling. Soms is endobronchiale behandeling voldoende als tumor klein is en hoog in luchtweg.
Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 2 
Operatief. Voor- en na operatie chemotherapie. Ook bestraling kan uitkomst verbeteren. 
Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 3
Chemoradiatie = een combinatie van chemotherapie en bestraling. Soms krijg je hierbij ook immunotherapie.

Slide 8 - Tekstslide

Longkanker behandeling
Behandeling van kleincellige longkanker stadium 1, 2 en 3
Gaat het om kleincellige longkanker met stadium 1, 2 of 3? Ook dan zal het behandeladvies een combinatie van chemotherapie en bestraling zijn, als je conditie dat toelaat.

Slide 9 - Tekstslide

Uitwendige en inwendige bestraling 
Er zijn 2 manieren om te bestralen:
Uitwendige bestraling: de straling gaat van buitenaf door de huid heen
Inwendige bestraling: het orgaan of weefsel waar de tumor zit wordt van binnenuit bestraald
Uitwendige bestraling komt het meeste voor. Soms krijg je een combinatie van inwendige en uitwendige bestraling.

Bij radiotherapie wordt ook wel gesproken over ‘therapeutische breedte’
Hiermee wordt bedoeld: 
De dosis die schade geeft aan de tumor, maar niet aan omringende weefsel

Slide 10 - Tekstslide

Chemotherapie
Is de behandeling van kanker met cytostatica. Dit zijn medicijnen die kankercellen doden of hun celdeling remmen. Daardoor kan de kanker genezen of kunnen tumoren kleiner worden.

Chemotherapie is samen met een operatie en bestraling de meest gebruikte manier om kanker te behandelen.

Slide 11 - Tekstslide

Bijwerking chemotherapie vh spijsverteringskanaal



Vermoeidheid en anemie (bloedarmoede)
Koorts en infecties en neutropenie, (tekort aan witte bloedlichaampjes)
Misselijkheid en braken.
Diarree en verstopping.
Haarverlies.
Droge huid en nagelproblemen.
Gebrek aan eetlust.
Problemen met seksualiteit.
Blaren op de lippen, in de wangen en rond de anus

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Verder met lymfeklierkanker
https://www.lessonup.com/app/lesson/3TsgqHyKAkNWRDuC6/bfS3F29B4uErDPh7m

Slide 14 - Tekstslide