Les 5 Oplosbaarheid

DEZE LES
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES

Slide 1 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid

Slide 2 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid
koper(II)chloride

Slide 3 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid
Op macroniveau is er bij oplossen van natriumchloride (NaCl) en glucose (C6H12O6) in water geen verschil. Toch is dat bijzonder want natriumchloride is een zout en suiker is een moleculaire stof.
  • Bij beide stoffen ontstaat een heldere vloeistof als je ze oplost in water.


Slide 4 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid
Op microniveau is dat verschil er wel.
  • Bij een zout als natriumchloride vindt er tijdens het oplossen in water hydratie plaats.
  • Bij een moleculaire stof als glucose ontstaan er waterstofbruggen met water.
sacharose = C12H22O11
hydratie
Een zout heeft in de vaste fase een ionrooster.

Slide 5 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid
Een moleculaire stof heeft in de vaste fase een molecuulrooster.
  • Jood lost niet op in water, jood heeft geen OH/NH groep (hyrdofoob) en water heeft wel een OH groep (hydrofiel).
  • Jood lost wel op in heptaan (C7H16), jood heeft geen OH/NH groep (hydrofoob) en heptaan heeft ook geen OH/NH groep (hydrofoob).
  • De ontstane vanderWaalsbinding tussen jood en heptaan is sterker dan de vanderWaalsbinding tussen de jood moleculen.

Slide 6 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid

Slide 7 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid

Slide 8 - Tekstslide

5.3 Oplosbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

AFSLUITING

Slide 10 - Tekstslide