Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Mens en natuur module 11
Module 11
1 / 33
volgende
Slide 1:
Woordweb
Mens & Natuur
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
7 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Module 11
Slide 1 - Woordweb
Week 12/13
Je kunt de overeenkomsten in het bouwplan van gewervelde dieren noemen.
Je weet hoe de verschillende gewervelde dieren bewegen.
Je kan de 5 groepen gewervelde dieren benoemen.
Je kunt met voorbeelden uitleggen dat de vorm van het skelet is aangepast aan de leefwijze van een dier.
Slide 2 - Tekstslide
Noem de 5 gewervelde diergroepen
Slide 3 - Open vraag
Wat hebben alle gewervelde dieren?
A
wervels
B
wervelkolom
C
Armen
D
ledematen
Slide 4 - Quizvraag
Schedel
Schouders
Bekken
Voorpoten
Achterpoten
Wervelkolom
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Video
Is dit een top, teen of zool-ganger?
Slide 7 - Open vraag
Week 13
Je kan verschillende voorbeelden van krachten noemen
Je weet hoe de eenheid van kracht wordt genoemd en kent het symbool van kracht
Je kan een kracht tekenen als een pijl en berekenen aan de hand van een
gegeven schaal.
Je weet welke krachten je tegen kunnen werken als je fietst.
Je kent de twee vormen van weerstand.
Je kent voor beide vormen van weerstand een oplossing die wordt toegepast in zowel dieren als in techniek. (bijvoorbeeld bij auto’s)
Je kunt uitleggen wat aerodynamisch betekent.
Slide 8 - Tekstslide
Verschillende soorten krachten
Slide 9 - Woordweb
De eenheid van kracht is?
A
Newton
B
Force
C
Johnson
D
Aerodynamisch
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Welke krachten zorgen voor versnellen en welke voor vertragen? Sleep naar juiste antwoord.
Versnellen
Vertragen
Weerstandkracht
Spierkracht
Wrijvingskracht
Aerodynamisch
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Video
Week 14
Je kan uitleggen wat een translatie en een rotatie is.
Je kunt uitleggen aan de hand van voorbeelden hoe de ene beweging omgevormd kan worden naar de andere.
Je kent het verschil tussen directe en indirecte overbrenging.
Je weet hoe tandwielen werken.
Je kunt uitleggen hoe de draairichting verandert tussen het aandrijfwiel en de
volgwielen.
Je kunt berekenen hoeveel trager of sneller een volgwiel draait.
Je kunt de termen vertraging en versnelling in tandwielen uitleggen
Je kunt berekenen hoe lang een tandwiel doet over het afleggen van één of meerdere rotaties.
Slide 14 - Tekstslide
Oefenkaart 3
Een
rechte beweging
heet ook wel translatie.
Een
ronddraaiende beweging
heet rotatie
Slide 15 - Tekstslide
Bij het fietsen wordt de ..1.. van de benen omgezet in een ..2.. van het voorste tandwiel
A
1. Rotatie 2. Translatie
B
1. Translatie 2. Rotatie
C
1. Vooruit 2. Achteruit
D
1. Achteruit 2. Vooruit
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Dit is een....?
A
Directe overbrenging
B
Indirecte overbrenging
Slide 18 - Quizvraag
Aandrijfwiel
Ketting
Volgwiel
Slide 19 - Sleepvraag
Versnellen/ vertragen van tandwielen
Met een
groot aandrijfwiel
en een
kleiner volgwiel
versnel
je een beweging.
Met een
kleiner aandrijfwiel
en een
groter volgwiel
vertraag
je de beweging
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Week 15
Je kan vertellen wat snelheid is.
Je weet hoe je een gemiddelde snelheid moet berekenen.
Je kan rekenen van meter per seconde naar kilometer per uur.
Je kan rekenen van kilometer per uur naar meter per seconde.
Je weet het verschil tussen reactietijd en reactieafstand.
Je weet wat de remweg is en waar de lengte van de remweg van af hangt.
Je kan een stopafstand berekenen.
Je kunt benoemen wat de reactietijd beïnvloedt op een verkeerde manier.
Slide 22 - Tekstslide
Snelheid
Snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd.
Grote afstand in weinig tijd = snel
Gemiddelde snelheid
=
totale afstand : totale tijd
Meter per seconde
x 3,6
= kilometer per uur
Kilometer per uur
: 3,6
= meter per seconde
Slide 23 - Tekstslide
Een fietser gaat met een snelheid van 20 km/h. Bereken de snelheid in m/s.
A
55,6 m/s
B
5,56 m/s
C
0,56 m/s
Slide 24 - Quizvraag
Een touringcar legt in 6 uur tijd een afstand van 330 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus.
A
33 km/h
B
66 km/h
C
55 km/h
D
44 km/h
Slide 25 - Quizvraag
Reactie/remmen
Reactietijd =
De tijd die je nodig hebt
voordat
je remt.
Reactieafstand=
De afstand die je in de reactietijd aflegt.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Hoe bereken je de stopafstand?
A
Reactieafstand x remweg
B
Reactieafstand - remweg
C
Reactieafstand + remweg
D
Reactieafstand : remweg
Slide 28 - Quizvraag
wat heeft (negatieve) invloed op de reactietijd?
Slide 29 - Woordweb
Week 16
Je kan uitleggen waarom verkeersregels belangrijk zijn.
Je weet welke veiligheidsmaatregelen een auto veiliger maken.
Je weet hoe een valhelm je kan beschermen
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Waarom zijn verkeersregels zo belangrijk?
A
Vooral om files te voorkomen
B
Vooral om irritaties te voorkomen
C
Vooral om het ingewikkeld te maken
D
Vooral om ongelukken te voorkomen
Slide 32 - Quizvraag
Zijn er nog vragen? Plaats ze hier!
Slide 33 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Mens en natuur module 11
Mei 2020
- Les met
36 slides
Mens & Natuur
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.1 Van rond naar rond
Maart 2022
- Les met
21 slides
Nask / Techniek
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
5.1 Van rond naar rond
December 2021
- Les met
27 slides
Nask / Techniek
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tandwielen intro 1AHMK
Januari 2021
- Les met
19 slides
Techniek
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
Techniek-tandwielen
November 2024
- Les met
31 slides
Techniek
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
§3 overbrengingen Quinten
Oktober 2021
- Les met
20 slides
nask
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 3: de Transmissie
April 2022
- Les met
37 slides
Techniek
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Tandwielen, versnellingsbak, differentieel
Januari 2021
- Les met
39 slides
Techniek
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3