5.3 Lezen samenvatting

5.3 Lezen
Welkom!
Neem voor je: the usual. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.3 Lezen
Welkom!
Neem voor je: the usual. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 5.3
Je oefent met het herkennen van tekststructuren. 

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit aan je buur. 
Pak je telefoon en open jouw gestuurde mail.

Kies één van jouw gekozen artikelen en vertel je buur waar het over gaat. Leg ook uit welke tekststructuur jouw tekst heeft en waarom je dat denkt. 

Buur: ben jij het hiermee eens?
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

HW
We bekijken een paar van jullie teksten. 

Slide 4 - Tekstslide

3 tekststructuren
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen (waardoor is het een probleem? wat merk je ervan?)
oorzaken
oplossingen
slot
de beste oplossing
probleem- oplossing
voor- nadelen
verklarings-

Slide 5 - Tekstslide

3 tekststructuren
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen (waardoor is het een probleem? wat merk je ervan?)
oorzaken
oplossingen
slot
de beste oplossing
probleem- oplossing
voor- nadelen
verklarings-

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees: de theorie op p. 93 en maak opdracht. 3. 
Lees: de theorie op p. 96 en maak opdracht 11, 12 en 13. 
=HW

Slide 7 - Tekstslide

Welkom V2g
1. herhalen teststof (Lezen 1.3 tm 5.3) (LessonUp)
2. SO bespreken

Slide 8 - Tekstslide


Tekstverbanden
(oefenen)

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 10 - Woordweb

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 11 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden brugklas

- chronologisch verband
- opsommend verband
- tegenstellend verband
- toelichtend verband
- redengevend verband
- concluderend verband

Tekstverbanden 2e klas 


- vergelijkend verband

- samenvattend verband

- oorzaak/gevolg

- middel/doel

- voorwaardelijk verband





Slide 13 - Tekstslide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 14 - Quizvraag

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 15 - Quizvraag

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 16 - Quizvraag

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
toelichtend verband

Slide 17 - Quizvraag

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan

onder welke voorwaarden iets gebeurt.


Signaalwoorden:
als (dan) - indien - tenzij - mits - wanneer -
onder de volgende voorwaarden - in het geval dat -
mocht ... dan - op voorwaarde dat




Slide 18 - Tekstslide

VOORBEELD

voorwaardelijk verband

Als ik vandaag mijn kamer opruim,

(dan) mag ik morgen mee naar de Efteling.


Om mee te mogen naar de Efteling, moet ik mijn kamer opruimen.

Voorwaarde = kamer opruimen

Slide 19 - Tekstslide

REDENGEVEND VERBAND

Een redengevend verband geeft aan

waarom iemand iets doet of vindt.


Signaalwoorden:

want - omdat - daarom - dus - de reden hiervoor is - het argument is

Slide 20 - Tekstslide

VOORBEELD

redengevend verband

Voor het proefwerk van biologie had ik een slecht cijfer,

want ik heb er niet goed voor geleerd.


De reden van het slechte cijfer is

dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.


Slide 21 - Tekstslide

Het oorzakelijk verband
Let op! Lijkt veel op redengevend, maar hier gaat het om een oorzaak waar je geen invloed op hebt. 

Signaalwoorden: doordat, dankzij, als gevolg van, dat komt door
Voorbeeld: 

Doordat het warm is, begin ik te zweten. 

Slide 22 - Tekstslide

Omdat het klimaat snel verandert, heb ik besloten niet meer op vliegvakantie te gaan.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 23 - Quizvraag

Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 24 - Quizvraag

Dankzij de corona-crisis zijn veel mensen maanden niet naar de kapper geweest.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 25 - Quizvraag

3 tekststructuren
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen (waardoor is het een probleem? wat merk je ervan?)
oorzaken
oplossingen
slot
de beste oplossing
probleem- oplossing
voor- nadelen
verklarings-

Slide 26 - Tekstslide

Naast de tekstverbanden...
  • Tekstdoel - tekstsoort - tekstvorm
  • Titel
  • Onderwerp en deelonderwerp
  • Kernzin
  • Hoofdgedachte
  • Functie van inleiding en slot
  • Verwijswoorden
  • 2 soorten samenvattingen
  • Tekststructuren: verklaring-, voor en nadelen-, oplossingsstructuur

Slide 27 - Tekstslide

Leren
Maak hiervan een samenvatting en vraag je steeds af: hoe?
LEER JE SAMENVATTING!

BVB:
-je kan het onderwerp en deelonderwerpen benoemen;
* onderwerp = waar de tekst over gaat in 1 woord(engroep). Hoe: bekijk de tekst en vraag jezelf af: wat zou Meneer Mandje zeggen over deze tekst?
* deelonderwerp = een subonderwerp. Hoe: bepaal eerst het onderwerp, welke stukjes tekst horen bij elkaar en gaan over een stukje van het (MM) onderwerp? Hoe zou MM ze noemen?

Slide 28 - Tekstslide