H4 paragraaf 3

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit hebben we al geleerd:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit hebben we al geleerd:

Slide 1 - Tekstslide

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit gaan we leren:
* In welke productiesectoren je kunt werken
* Hoe de arbeidsmarkt werkt
                 * van wie komt de vraag naar arbeid
                 * van wie komt het aanbod van arbeid 
* Wie telt mee in de werkloosheidscijfers 

Slide 2 - Tekstslide

Weten we het nog?

Slide 3 - Tekstslide

Noteer een voordeel van een ZZP'er

Slide 4 - Woordweb

Wat is een eenmanszaak?
A
een bedrijf met 2 eigenaren
B
de ondernemer is de enige eigenaar
C
een bedrijf met aandelen
D
een twee ondernemers zijn samen eigenaar

Slide 5 - Quizvraag

De aandeelhouders van een naamloze vennootschap zijn hoofdelijk aansprakelijk. Wat betekent dat zij met hun gehele vermogen privé aansprakelijk zijn voor alle schulden van de nv.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

een beroep in de tertiaire sector is...?
A
serveerster
B
bouwvakker
C
boer
D
lasser

Slide 10 - Quizvraag

een beroep in de secundaire sector is...?
A
bouwvakker
B
fabrieksmedewerker
C
kapper
D
bakker die brood bakt

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en de overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Beroepsbevolking =
A
15 jaar - pensioensleeftijd die werkt of werk zoekt
B
17 jaar - pensioensleeftijd die werkt of werk zoekt
C
Alle mensen tussen de 15 - 60 jaar
D
Alle mensen tussen de 17 - 60 jaar

Slide 24 - Quizvraag

Welke van de volgende personen behoort tot de werkloze beroepsbevolking?
A
Francien blijft thuis om voor de kinderen te zorgen.
B
Opa Joop is met pensioen.
C
Margriet is momenteel aan het solliciteren, zo hoopt snel aangenomen te worden.
D
Johnny vindt zichzelf niet geschikt om te werken en ligt liever de hele dag op de bank.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Mensen die bij de beroepsgeschikte bevolking horen, maar niet bij de beroepsbevolking noemen we de 'niet-beroepsbevolking'.
-> Wie van de volgende groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
studenten
B
huisvaders
C
werklozen die werk zoeken
D
arbeidsongeschikten

Slide 28 - Quizvraag