Creva 1

Creatief denken
YOU CANNOT DISCOVER NEW OCEANS UNLESS YOU HAVE THE COURAGE TO LOSE SIGHT OF THE SHORE 


Caterpillar

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Creatief denkenHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Creatief denken
YOU CANNOT DISCOVER NEW OCEANS UNLESS YOU HAVE THE COURAGE TO LOSE SIGHT OF THE SHORE 


Caterpillar

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een telegraafpaal.

In Nederland uitgestorven.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom klimmen beren in telegraafpalen?
Geen grap, gebeurt echt.

Slide 3 - Open vraag

Wat is creativiteit?
Creativiteit is het creëren van iets nieuws dat nuttig èn verrassend is.

Enkele andere definities van creativiteit :
Creativiteit is wanhoop van de betere soort. (Julius Vuylsteke)
Creativiteit is onontdekt plagiaat. (Dean William Inge)
Creativiteit is het vermogen om niet bestaande relaties te zien. (Thomas Disch)
Originaliteit is niets anders dan goed gecamoufleerde imitatie. (Voltaire)
Creatief denken is denken met een bochtje. (anonymous)

Slide 4 - Tekstslide

Verbeteren:

f
Vernieuwen:

P-D-C-A cirkel
Stapsgewijs, voortdurend , routine, iedereen, onderhoud
Schoksgewijs, enkelen, innovatie, uniek

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De creativiteit van een kind
Volwassen bedenken gemiddeld 3 tot 6 alternatieven voor een probleem. Een kind bedenkt er vaak wel 60. Dit komt onder andere doordat kinderen nieuwsgieriger zijn.

Waarom ?
Kinderen die voor het eerst naar school gaan stellen meer dan 60 vragen per dag. Meestal starten deze vragen met waarom ..? Wanneer we met pensioen gaan stellen we nog maar 6 keer per dag een vraag.

Slide 7 - Tekstslide

1 2 3 4 HV HV
1 2 3 4 HV ........
Wat komt er op de stippellijn?

Slide 8 - Open vraag

Wat komt er één keer voor in juni, één keer in juli en drie maal in augustus

Slide 9 - Open vraag


Wat zie je?

Slide 10 - Open vraag

Crea test 1
't Raethuys is een toprestaurant met een uitstekende reputatie. Maar op een dag werden alle mensen na de lunch ziek. Er was niets mis met het eten. Wat was er gebeurd ?

Slide 11 - Open vraag

Als laatste een lastig vraagstuk. Maak deze rekensom correct door maar één cijfer te verschuiven:    26 - 63 = 1 ( echt moeilijk)

Slide 12 - Open vraag

Als laatste een lastig vraagstuk. Maak deze rekensom correct door maar één cijfer te verschuiven:    26 - 63 = 1 ( echt moeilijk)

Slide 13 - Woordweb

Wanneer moet je creatief zijn?
  • Bij vastzitten in de logica
  • Bij zoeken naar nieuwe mogelijkheden
  • Bij snelle veranderingen in de omgeving
  • Voor teambuilding
  • Voor visiebepaling

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer moet je niet creatief zijn?
  • Bij sterke belangenverschillen
  • Bij gebrek aan informatie en feiten
  • Bij sociaal-emotionele conflicten en als er wantrouwen is
  • Bij het nemen van beslissingen

Slide 15 - Tekstslide

Linkerhelft van de  hersens
Logica
Tijd
Rekenen
Woordbegrip
Taal
Stapsgewijs denken
De analytische linker hersenhelft is de helft waar logica en rede zich bevinden. In deze helft worden ontdekkingen gedaan en reeds bestaande zaken 'gevonden'.

Rechterhelft van de hersens
Eenheid
Context
Vormen
Patronen
Melodie
Inschattingsvermogen
Ruimtelijk inzicht
Intuïtie
Werkelijkheidsbesef
De creatieve rechter hersenhelft is de helft waar ruimtelijkheid, kleur en fantasie zich bevinden. In deze helft worden uitvindingen gedaan en nieuwe dingen verzonnen

Slide 16 - Tekstslide

Hersens
Ons denksysteem functioneert:
Snel
Correct
Context-afhankelijk
Ons denksysteem is lui
Aandacht afhankelijk

Slide 17 - Tekstslide

We denken erg in patronen:
Oefening: Lees de onderstaande tekst hardop:  
Vlgones een dsiute aan ene Elgsese unvirestiet mkaat het neit uit in wlke vlgrodoe de lttrees in een wrood satan, het eigne dat blangrijek is, is dat de ersete en de ltaatse ltteer op de gdoee palats satan.

Slide 18 - Tekstslide

Over denken
  • Het natuurlijke denken – cliché denken en het gevaar ervan vb vliegen en bijen
  • Het logische denken – inbouwen van stops
  • Het wiskundige denken
  • Het laterale denken (associatief denken, eigenlijk iets onlogisch in het probleemoplossingsproces inbouwen)
  • Divergent denken (creatief, uitgangspunten van het probleem herstructureren)

Slide 19 - Tekstslide

Bert en Anneke liggen dood op de vloer van de slaapkamer. Het raam staat open en op de vloer ligt een bal, een plas water en gebroken glas.
Wat is er gebeurd ?

Slide 20 - Open vraag

Verbindt alle punten met 4 rechte lijnen zonder de pen van het papier te halen

Slide 21 - Tekstslide

Verbindt alle punten met 4 rechte lijnen zonder de pen van het papier te halen . Je kunt een foto nemen en uploaden

Slide 22 - Open vraag

De 4 P's van creativiteit
  1. Plaats
  2. Product
  3. Persoon
  4. Proces

Slide 23 - Tekstslide

Belangrijke vaardigheden en attitudes
Waarnemen
Associatie
(ver)Beelden

Uitstel van oordeel
Alternatieven

Slide 24 - Tekstslide

wat zie je? 

Slide 25 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 26 - Tekstslide

En dit?

Slide 27 - Tekstslide

??

Slide 28 - Tekstslide

Wat staat hier?

Slide 29 - Tekstslide


Wat staat hier?

Slide 30 - Open vraag

Kijk naar de lijst en noem de kleuren (niet de woorden)

Slide 31 - Tekstslide

Wat staat hier?

Slide 32 - Tekstslide


Wat staat hier?

Slide 33 - Open vraag

Probleemanalyse

Er is sprake van een probleem als de actuele en de gewenste situatie niet met elkaar overeenkomen. Niet alle problemen zijn geschikt voor een brainstorm. Door aan een geschikte probleemstelling te werken, zet je je energie goed in. Geschikt voor een brainstorm zijn:
  • Problemen waarvoor nog geen (adequate) oplossingen zijn.
  • Vastgeroeste oplossingen waarbij een patroon moet worden doorbroken.
  • Problemen waarbij de oorzaak irrelevant is (bij een lekke band in de woestijn helpt de oorzaak niet om het probleem op te lossen).
  • Problemen waarvoor (veel) alternatieven zijn te bedenken.

Slide 34 - Tekstslide

Het doel van de eerste stap van het creatieve proces is om het probleem zo scherp mogelijk te formuleren. Dit doe je door het probleem op verschillende manieren te herformuleren. Een goede stelling bestaat uit één zin en is actief geformuleerd, bijvoorbeeld als hoe-vraag of 'Bedenk ..'. Het verschil tussen deze twee zit in de focus van de probleemstelling:

Hulpvragen bij opstellen probleemstelling
  • Waarom is het een probleem?
  • Uit welke onderdelen bestaat het probleem ?
  • Wat is de geschiedenis van het probleem ?
  • Welke verschillende categorieën zijn er in het probleem aan te brengen ?
  • Wat is het belang van het probleem ? So what ?


Slide 35 - Tekstslide

Abstractieladder
Hoog op de ladder: probleem kan niet opgelost worden, te abstract
Laag op de ladder: probleem is te makkelijk op te lossen

Slide 36 - Tekstslide

Analyse methoden
4 x waarom (zeer krachtig)
5 W's
Feiten en data
Obstakels
Urgentie
SWOT analyse


Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 1:
Bedenk zelf een of twee creatieve vragen. De vragen kunnen beginnen met: Hoe kunnen we...? of Bedenk....

Om dit te kunnen doen wordt van jouw veel inlezen en kennis verzamelen ten aanzien van de opdrachtgever en het speelveld verwacht.

Slide 38 - Tekstslide

Bedenk een creatieve vraag

Slide 39 - Open vraag

Opdracht 2 
Ontdek Miro!

Je moet dit met jouw groep doen, in Miro laat je jouw individuele en groepsproces  in creatief denken zien.

Slide 40 - Tekstslide