Toets thema 2 Voortplanting

Voortplanting
Toets thema 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting
Toets thema 2

Slide 1 - Tekstslide



Wanneer noem je handelingen seksueel misbruik?
Seksualiteit

Slide 2 - Open vraag



Wat wordt bedoeld met gender?
Seksualiteit

Slide 3 - Open vraag



Wat is grooming?
Seksualiteit

Slide 4 - Open vraag


In de puberteit krijgen meisjes borsten. Dat wordt veroorzaakt door een hormoon.

Welk orgaan produceert dit hormoon?

Puberteit
A
de baarmoeder
B
de eierstokken
C
de eileiders
D
de hypofyse

Slide 5 - Quizvraag



















De afbeelding toont een schematische doorsnede van een deel van de voortplantingsorganen van een man

Welke stoffen worden er afgevoerd in de richting van de pijl?

A
alleen hormonen
B
alleen sperma
C
alleen urine
D
urine en sperma

Slide 6 - Quizvraag



Tijdens de bevalling gaan de weeën over in persweeën.
Hoe heet de fase waarin de persweeën beginnen?
De bevalling

Slide 7 - Open vraag

Een teler heeft twintig
aardbeienplanten gepoot op een proefveld. In de zomer komen aan deze planten
heerlijke aardbeien. Er is één plant waarvan de aardbeien zo lekker zijn, dat
hij ze graag in zijn winkel wil verkopen. 

Een aardbei

Slide 8 - Tekstslide



Wat moet de kweker doen om meer planten te verkrijgen waaraan deze lekkere aardbeien groeien?

Een aardbei
A
Hij moet de planten die ontstaan uit de uitlopers verder opkweken.
B
Hij moet deze plant kruisen met een andere plant die ook lekkere aardbeien draagt
C
Hij moet zelfbestuiving toepassen bij de bloemen van de betreffende plant.

Slide 9 - Quizvraag



Hoe heet het embryo van een nieuw plantje?
Een aardbei
A
eicel
B
follikel
C
kiem
D
zygote

Slide 10 - Quizvraag

De afbeelding toont de dikte van het
baarmoederslijmvlies van Deniz gedurende een menstruatiecyclus
Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 11 - Tekstslide


– Op welke dag ontstaat het gele lichaam waarschijnlijk? Kies een dag die is aangegeven op de x-as.
– Wat gebeurt er na deze dag met de concentratie van het hormoon progesteron in het bloed?
Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 12 - Open vraag

Deniz is zwanger geworden. Haar man
heeft een broertje met het syndroom van Down. Ze laten daarom een onderzoek
uitvoeren, de NIPT-test, om te weten of het embryo ook het syndroom van Down
heeft. Bij de NIPT-test wordt bloed afgenomen van de moeder. Hierin zitten ook
cellen van het embryo. Het syndroom van Down wordt veroorzaakt door een extra
chromosoom. 

Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 13 - Tekstslide



Welke eigenschappen moeten de cellen van het embryo hebben om geschikt te zijn voor het onderzoek?
Zwangerschap en de NIPT-test 
A
De cellen moeten alle chromosomen bevatten.
B
De cellen moeten haploïd zijn.
C
De cellen moeten stamcellen van het embryo zijn.

Slide 14 - Quizvraag



Progesteron is een belangrijk hormoon tijdens de zwangerschap.
Welk orgaan reageert direct of welke organen reageren direct op een verandering van de concentratie progesteron in het bloed?

Zwangerschap en de NIPT-test 
A
alleen de baarmoeder
B
alleen de eierstokken
C
de baarmoeder en de eierstokken

Slide 15 - Quizvraag

Gedurende Deniz’ zwangerschap worden de
hoeveelheden oestrogeen en progesteron bepaald, die in het lichaam van Deniz
per etmaal aan het bloed worden afgegeven. De resultaten zijn weergegeven in de
grafiek hiernaast.

Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 16 - Tekstslide

Dit diagram is een weergave van de hormoonafgifte van een zwangerschap die normaal verloopt. In het diagram is te zien dat de hoeveelheid HCG tijdens de zwangerschap aanvankelijk toeneemt.

Een gedeelte van de celmassa waaruit Deniz’ baby groeit, maakt het hormoon HCG aan. Een vriendin van Deniz heeft een miskraam gehad. Na onderzoek blijkt dat er te weinig HCG werd geproduceerd.
Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 17 - Tekstslide



Leg uit waardoor het tekort aan HCG de miskraam heeft veroorzaakt
Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 18 - Open vraag



Noteer vier stoffen die door de vliezen in de placenta heen kunnen.
Zwangerschap en de NIPT-test 

Slide 19 - Open vraag



Vanaf hoeveel weken na de eerste dag van de laatste menstruatie van de moeder noem je een embryo een foetus?
Zwangerschap en de NIPT-test 
A
6 weken
B
10 weken
C
14 weken
D
18 weken

Slide 20 - Quizvraag



De website nu.nl publiceerde op 3 oktober 2015 een artikel met de titel: EU staat invoer van gekloonde huisdieren voorlopig toe.

Noteer een ethisch argument voor of tegen het klonen van huisdieren.

Gekloonde huisdieren

Slide 21 - Open vraag

 In de vruchtbare periode van een vrouw rijpt er ongeveer iedere vier weken een follikel. Na de ovulatie blijft er een litteken achter in de eierstokken. Het aantal littekens in de eierstokken kan in individuele gevallen echter afwijken van het aantal dat je zou verwachten op basis van het aantal jaren dat de vrouw vruchtbaar is geweest.
Rijpende follikels

Slide 22 - Tekstslide




– Het aantal littekens kan kleiner zijn dan je zou verwachten. Geef hiervoor twee mogelijke oorzaken.

– Het aantal littekens kan groter zijn dan je zou verwachten. Geef hiervoor twee mogelijke oorzaken

Rijpende follikels

Slide 23 - Open vraag


In de tabel staat het aantal chromosomen per cel bij verschillende soorten organismen.
Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van een gorilla?


Slide 24 - Open vraag


Een gaap of scheit is een kruising tussen een geit en een schaap.
Welk aantal chromosomen verwacht je in de cellen van een gaap aan te treffen? Leg je antwoord uit.


Slide 25 - Open vraag



In de afbeelding staan foto's van fasen van mitose en celdeling in de worteltop van een
ui, in willekeurige volgorde.

Celdeling

Slide 26 - Tekstslide




Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
Celdeling
A
1 – 4 – 5 – 6 – 2 – 3
B
2 – 4 – 1 – 3 – 5 – 6
C
3 – 1 – 4 – 5 – 2 – 6
D
4 – 1 – 5 – 2 – 6 – 3

Slide 27 - Quizvraag

Als een vrouw verminderd vruchtbaar is, wordt er vaak voor ivf gekozen. Bij verminderde vruchtbaarheid van mannen kan ki een uitkomst zijn.
Drie oorzaken voor verminderde vruchtbaarheid bij mannen zijn:
1 blokkade van de zaadleiders;
2 te lage productie van zaadcellen door de teelballen;
3 te weinig goed bewegende zaadcellen.
Bij welke oorzaak of oorzaken is KI ook een mogelijke behandeling?
KI

Slide 28 - Open vraag

Bij de vorming van nieuwe cellen kunnen drie processen een rol spelen:

        1 meiose I

        2 meiose II

        3 mitose

De rechter afbeelding (B) is een schematische weergave van de chromosomen uit de kern van een cel. De cel waarvan de chromosomen zijn afgebeeld zal zich verder ontwikkelen tot een eicel.
Vorming van een eicel

Slide 29 - Tekstslide



Welk proces of welke processen zal deze cel nog geheel of gedeeltelijk doormaken voordat de vorming tot eicel is voltooid?
Vorming van een eicel
A
alleen meiose I en II
B
alleen meiose I en mitose
C
alleen meiose II
D
zowel meiose I, meiose II als mitose

Slide 30 - Quizvraag



Op een website over soa’s staat de volgende zin:
De ziekteverwekker kan dan de afweer aantasten, zonder dat de afweer er iets tegen kan doen. 
– Wat is de naam van de soa die wordt omschreven?
– Op welke manier kan deze soa worden aangetoond?
– Wordt deze soa veroorzaakt door een virus of door een bacterie?
Rara, welke soa? 

Slide 31 - Open vraag



Het schema in de afbeelding toont de stadia van de generatiewisseling van schijfpoliepen.
Schijfpoliepen vormen kwallen door een deel van hun lichaam af te snoeren. Kwallen maken na meiose gameten. Uit de zygote groeit ten slotte weer een poliep. Welk stadium is het resultaat van ongeslachtelijke voortplanting?
Kwallen en schijfpoliepen
A
stadium 2
B
stadium 3
C
stadium 4
D
stadium 5

Slide 32 - Quizvraag



Iemand beweert dat een man na een geslaagde sterilisatie minder baardgroei heeft.
Leg uit dat deze bewering niet juist is.
Geboorteregeling bij de man

Slide 33 - Open vraag

Australische onderzoekers meldden een verrassende doorbraak in het onderzoek naar de mannenpil (de mannenpil verhindert de aanmaak van zaadcellen).
De productie van zaadcellen wordt vanaf de puberteit aangedreven door de hypothalamus. Dit orgaan produceert GnRH, het hormoon dat de hypofyse aanzet tot het afgeven van gonadotrope hormonen. Deze hormonen zetten op hun beurt de zaadballen aan tot de productie van zaadcellen en testosteron.
Progesteron en oestrogeen hebben, net als testosteron, beide een remmende werking op de afgifte van GnRH. In deze mannenpil wordt progesteron gebruikt en geen oestradiol (een oestrogeen).
Geboorteregeling bij de man

Slide 34 - Tekstslide




Leg uit wat bij de mannenpil het nadeel van het gebruik van oestradiol zou zijn.

Geboorteregeling bij de man

Slide 35 - Open vraag