Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord > de handeling is klaar
Ik was gisteren uren verdwaald.
Zij hadden hun huiswerk al gemaakt.
Onvoltooid deelwoord > De handeling is nog niet klaar
Lachend liepen de meisjes door de school.
Ik ga fietsend naar school.