1.
Lyriek: de auteur vertelt zelf.
dichtkunst: vorm en ritme van taal.
2. Epiek: de auteur laat de personages spreken.
Verhalen bevatten een belangrijke boodschap.
3. Dramatiek: auteur spreekt zelf en laat personages spreken.
Komedie, Tragedie, Tragikomedie.
Burgerlijk moraal wordt aangesproken.