*Formuleren H5 VWO 1

1F dinsdag 7 juni 2022
1. Jonge jury-dag: 
- neem lunch mee
- Fictieopdracht: flyer over Jonge Jury-dag (zie Teams)
bedenk vooraf wat je wil fotograferen voor flyer
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1F dinsdag 7 juni 2022
1. Jonge jury-dag: 
- neem lunch mee
- Fictieopdracht: flyer over Jonge Jury-dag (zie Teams)
bedenk vooraf wat je wil fotograferen voor flyer

Slide 1 - Tekstslide

1F 7 juni 2022
2. uitleg trappen van vergelijking H5 Formuleren
3. lesopdracht maken
4. werk aan je huiswerktaak in NN online

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren hoofdstuk 5

- De trappen van vergelijking

- gebruik van als en dan 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je kent de trappen van vergelijking

- Je kunt de diverse regels voor het gebruik van de trappen van vergelijking toepassen

- Je weet wanneer je 'als of 'dan' in een zin moet gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

De trappen van vergelijking

We kennen drie trappen van vergelijking:

- stellende trap

- vergrotende trap

- overtreffende trap

leuk - leuker - leukst

Slide 5 - Tekstslide

Vul aan:
mooi

Slide 6 - Open vraag

Vul aan:
groot

Slide 7 - Open vraag

Vul aan:
enthousiast

Slide 8 - Open vraag

Vul aan:
Weinig

Slide 9 - Open vraag

De regels

De meeste woorden krijgen:

- bij de vergrotende trap - er

- bij de overtreffende trap - st

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen

- Een woord dat op -r eindigt, krijgt in de vergrotende trap -der

- Een woord dat op -s eindigt, krijgt in de overtreffende trap alleen een -t

- een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen st, maar meest ervoor

- er zijn ook woorden die helemaal afwijken: goed, beter, best

Slide 11 - Tekstslide

Als of dan?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen? 
We gaan sneller versoepelen als er goeie cijfers zijn.

We gaan sneller versoepelen dan er goeie cijfers zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

als of dan?
Zij is echt veel slimmer als/dan ik.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

als of dan?
Mevrouw de Vries heeft meer geduld als/dan meneer Jansen.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quizvraag

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk als/dan basketbal.

A
als
B
dan

Slide 16 - Quizvraag

Kies uit als of dan.
Mijn tas is zwaarder als/dan die van jou.


A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag

Kies uit 'ik' of 'mij'

Hij maakt de toets beter dan ...
A
ik
B
mij

Slide 18 - Quizvraag

Vul in: als of dan en ik of mij

Jij hebt veel meer tijd ….. ik/mij.
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 19 - Quizvraag

Regels als/dan

- Je gebruikt als bij de stellende trap.

Vb: Hij is even lang als ik (ben)

- Je gebruikt dan na de vergrotende trap

Hij is langer dan ik (ben)

Slide 20 - Tekstslide

Regels ik of mij, jij of jou, hij of hem, zij of haar, wij of ons, zij of hen of hun

Door de zin langer te maken weet je welk woord je precies in moet vullen.

vb: Niels is net zo slim als zij (is), maar slimmer dan ik (ben)

Fout: Niels is net zo slim als haar (is), maar slimmer dan mij (ben)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Opdracht
Blz. 152 - 153: 
- Maak opdracht 1, 2, 3 en 5

Of maak de opdrachten online op Nieuw Nederlands, H5 Formuleren 

Slide 23 - Tekstslide