6.1: Licht en schaduw

Deze les:
-  lees blz. 70, 71 en 72 over licht en schaduw
-maken opg. 1,2,3,4,5,6,7 en 8 op blz.73+74
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les:
-  lees blz. 70, 71 en 72 over licht en schaduw
-maken opg. 1,2,3,4,5,6,7 en 8 op blz.73+74

Slide 1 - Tekstslide

Lichtstralen

Slide 2 - Tekstslide

Natuurlijke lichtbronnen

de zon                   
vuur, bliksem
sterren

Slide 3 - Tekstslide

natuurlijke lichtbronnen:


zon

ster

vuur

bliksem

kunstmatige lichtbronnen:


lamp

kaars

zaklamp

tl-buis

led-lamp

Slide 4 - Tekstslide

           Lichtstralen diffuus

Slide 5 - Tekstslide

Lichtstralen teruggekaatst

Slide 6 - Tekstslide

Voorwerpen zien

Slide 7 - Tekstslide

Voorwerpen zien
Voorwerpen die zelf geen licht geven kun je zien als er licht op valt,  het licht wordt diffuus teruggekaatst (in alle richtingen)
De maan zie je door het zonlicht dat op de maan valt

Slide 8 - Tekstslide

Een andere naam voor lichtstraal is...?
A
Straling
B
Licht bundel
C
Energie
D
Lichtbron

Slide 9 - Quizvraag

Hiernaast zie je een prisma waar licht op schijnt. Hierdoor ontstaat een regenboog. Welke volgorde is juist?
A
geel - rood - blauw
B
oranje - groen - violet
C
oranje - geel - rood - blauw - groen - violet
D
rood - oranje - geel - groen - blauw - violet

Slide 10 - Quizvraag

Lichtstralen lopen in...?
A
rechte lijnen
B
kromme lijnen
C
in 1 richting

Slide 11 - Quizvraag

Als we het over licht hebben noemen we de zon een ..
A
Warmtebron
B
Lichtbron
C
Diffuus teruggekaatst
D
Schaduw

Slide 12 - Quizvraag

welke voorwerpen kun je zien?
A
alleen voorwerpen die zelf licht geven
B
alleen voorwerpen die licht weerkaatsen
C
voorwerpen die licht geven of licht weerkaatsen
D
je kunt altijd alle voorwerpen zien

Slide 13 - Quizvraag

Welke bewering over de invallende lichtstraal is waar? De invallende lichtstraal:
A
begint bij de spiegel.
B
eindigt op de spiegel.
C
staat loodrecht op de normaal.
D
staat loodrecht op de spiegel.

Slide 14 - Quizvraag

 H2.1 LICHT EN SCHADUW

Slide 15 - Tekstslide

Een schaduw is dus eigenlijk?
A
Een object die aanwezig is
B
Een plek waar geen ligt op valt
C
Een plek waar ligt op valt
D
Gewoon een donkere plek

Slide 16 - Quizvraag

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

In halfschaduw komt meer licht dan in kernschaduw
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

in welke schaduw komt geen licht?
A
een kernschaduw
B
een kernschaduw en een halfschaduw
C
een halfschaduw
D
geen van de bovenstaande

Slide 19 - Quizvraag

Welke gedeelte van de tekening is een halfschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet het donkere gedeelte van de schaduw?
A
Kernschaduw
B
Halfschaduw

Slide 21 - Quizvraag

In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Wat voor schaduw is er bij 1 ?

A
Halfschaduw
B
Kernschaduw

Slide 22 - Quizvraag


Uit een lichtkastje komt een bundel licht. Een balletje wordt in die lichtbundel gehouden. Wat gebeurt er met de schaduw van het balletje als het balletje steeds dichter bij de muur komt?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het verschil tussen kern schaduw en half schaduw?

Slide 24 - Open vraag