Week 3: E Modalverben

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Guten Tag

Pak jouw schrift erbij

Schrijf de slides mee waarop dit staat aangegeven

Modalverben

Je weet de betekenis van de werkwoorden können, dürfen, müssen, wissen, sollen, wollen en mögen.

Je kunt de werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Wat zijn Modalverben?

Hulpwerkwoorden die extra betekenis geven aan hoofdwerkwoord

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten."

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij kunnen morgen niet naar school."

Moeten (wil van een ander)

willen (heel sterk, eisen)

mogen (toestemming hebben)

leuk vinden, lusten, aardig vinden, houden van

kunnen

moeten (het kan niet anders, noodzaak)

weten

sollen

mögen

wollen

dürfen

müssen

wissen

können

Uitleg betekenis

Sollen= moeten ( een wil  van een ander)
Wollen= willen (heel sterk)

Mögen= leuk vinden, houden van, lusten, aardig vinden

Können= kunnen

Dürfen= mogen (toestemming hebben)

Müssen= moeten ( het kan niet anders, noodzaak)

Wissen = weten

Schrijf mee

müssen

können

dürfen

sollen

wollen

mögen

wissen

Er ....... (kunnen) morgen nicht dabei sein.

Die Kinder (mv) .......... (mogen) einen Kuchen.

........... (moeten: sollen) ihr noch einmal bestellen?

Aufgaben machen

Seite 81, Aufgabe 18,  19, 20, 21 und 23

Hausaufgaben

Leren de Modalverben
Seite 155

Aufgabe 18, 19, 20, 21 und 23