4.3 Staatsvorming en centralisatie

Stadsrechten
  • Burgerij wordt steeds machtiger -> koopmansfamilies maken dienst uit
  • Bestuur:
  • Schepenen: bestuurders én rechters
  • Dagelijks bestuur: burgemeesters
  • Vroedschap: rijke burgers die bestuur adviseren
  • Schutterij: burgerwachten
  • Gilden: beroepsverenigingen -> zorgen voor kwaliteit én bescherming van het beroep
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stadsrechten
  • Burgerij wordt steeds machtiger -> koopmansfamilies maken dienst uit
  • Bestuur:
  • Schepenen: bestuurders én rechters
  • Dagelijks bestuur: burgemeesters
  • Vroedschap: rijke burgers die bestuur adviseren
  • Schutterij: burgerwachten
  • Gilden: beroepsverenigingen -> zorgen voor kwaliteit én bescherming van het beroep

Slide 1 - Tekstslide

Vanaf de twaalfde eeuw stond op het marktplein van de stad Luik een
stenen zuil, de 'perroen' genaamd. Nieuwe wetten waren pas geldig als ze
bij de perroen werden afgekondigd. De aanwezigheid van een perroen betekende dat de stad een zogenaamde "bonnes ville" was. Deze goede steden mochten bijvoorbeeld een muur bouwen.

Leg met bovenstaande geschiedenis uit dat de goede steden passen bij een kenmerkende aspect uit de late middeleeuwen.

Slide 2 - Open vraag

Twee fasen in de bouw van de stadsmuren van Maastricht:
1 In 1229 werd begonnen met de bouw van de eerste stenen ommuring van de stad.
2 Rond 1375 werden nieuwe stadsmuren gebouwd, waarmee de oppervlakte van de stad verviervoudigde.
Beide fasen van de bouw waren noodzakelijk door de 'opkomst van handel en ambacht'.
Toon dit voor beide fasen aan met een verschillend argument.

Slide 3 - Open vraag

Staatsvorming en centralisatie

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • uitleggen hoe de koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie.
  • beschrijven hoe de staatsvorming en centralisatie in Duitsland mislukten en in Engeland op gang kwamen.
  • uitleggen hoe de Bourgondiërs begonnen met de vereniging vande Nederlanden.

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkend aspect
Het begin van staatsvorming en centralisatie

Hiermee proberen vorsten een einde te maken aan de feodale verhoudingen in het bestuur. Hierdoor vechten ze conflicten uit met edellieden, steden en de kerk. 
Je moet kenmerken van centralisatie kunnen herkennen. 

Slide 6 - Tekstslide

Frankrijk
  •  Macht Franse koning beperkt tot Ile de France -> afhankelijk van leenmannen
  • Dankzij landbouwstedelijke samenleving kan vorst (beginnen met) centraliseren
  • 1. Terugkeer geldeconomie: belasting heffen -> soldaten en ambtenaren betalen
  • 2. Urbanisatie: nieuwe rijke burgerij, "derde stand"
  • 3. Staten-Generaal: standen-vertegenwoordiging voor overleg
  • Gevolg: macht adel wordt minder

Slide 7 - Tekstslide

Frankrijk
  •  Complex feodaal stelsel door erfopvolging: Engelse vorst is leenman van Franse vorst
  • Daarnaast: Franse vorst is neef van Engelse vorst
  • 1328: Franse vorst sterft -> Engelse Edward III wil Franse kroon -> Fransen weigeren
  • Spanningen escaleren als nieuwe Franse koning het leen van Edward inneemt
  • 1337: start Honderdjarige Oorlog
  • Eerste deel verloopt desastreus: 40% Franse adel sterft, koning gevangen

Slide 8 - Tekstslide

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Landbouw-
vernieuwingen
Klimaats-verandering
Meer voedsel
Meer mensen
Einde vikingen
Terugkeer lange-afstandshandel
Groei steden

Slide 9 - Sleepvraag

Waar of niet waar:
De afwezigheid van sterke staten leidde tot het ontstaan van de Hanze
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Door het feodale systeem kon de vorst centraliseren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Frankrijk
  • 1429: Jeanne d'Arc krijgt bevel over leger -> wint slag om Orléans -> keerpunt
  • Gevolg: Franse troonopvolger kan gekroond worden tot koning Karel VII
  • Door Honderdjarige Oorlog ontstaat Frans identiteitsgevoel -> helpt centralisatie
  • Karel VII stelt Rekenkamer in en koninklijke rechtbank -> grotere controle
  • Daarnaast: hoogopgeleiden in bestuur -> minder afhankelijk van adel
  • Start van succesvolle centralisatie

Slide 12 - Tekstslide

Twee conclusies:
Uit het verdrag blijkt dat:
1 de verhouding tussen Jaime I en de burgers van Barcelona continuïteit laat zien met politieke verhoudingen in de vroege middeleeuwen.
2 op economisch gebied sprake is van een verandering ten opzichte van de vroege middeleeuwen.
Ondersteun beide conclusies, elk met een argument.

Slide 13 - Open vraag

Twee fasen in de bouw van de stadsmuren van Maastricht:
1 In 1229 werd begonnen met de bouw van de eerste stenen ommuring van de stad.
2 Rond 1375 werden nieuwe stadsmuren gebouwd, waarmee de oppervlakte van de stad verviervoudigde.
Beide fasen van de bouw waren noodzakelijk door de 'opkomst van handel en ambacht'.
Toon dit voor beide fasen aan met een verschillend argument.

Slide 14 - Open vraag

Du & Eng
  • Heilige Roomse Rijk: samenwerking van Duitse staten
  • Keizerschap niet erfelijk: gekozen door keurvorsten
  • Daarnaast: géén machtsbasis -> weinig macht -> géén centralisatie
  • Engeland: vroege centralisatie onder Willem de Veroveraar
  • 1215: Magna Carta -> parlement wordt machtiger dan koning

Slide 15 - Tekstslide

Bourgondië
  • Nederlanden: lappendeken van hertogdommen en graafschappen
  • Door erfopvolging krijgen de Bourgondische hertogen steeds meer gebieden in bezit
  • Filips de Goede (15de eeuw) doet pogingen tot centralisatie
  • 1464: Staten-Generaal: belasting afspraken met de gewesten
  • Centralisatiepoging mislukt door vroegtijdig sterven Karel de Stoure

Slide 16 - Tekstslide

In 1280 bepaalde het stadsbestuur van Brugge dat ambachtslieden die zich wilden vestigen in de stad en hun ambacht wilden uitoefenen, zich
moesten laten inschrijven als poorter in aanwezigheid van hun toekomstige meester en het gildebestuur.
Met deze voorwaarde beschermden zowel het stadsbestuur als het bestuur van het gilde hun eigen belang. Geef voor het stadsbestuur en voor het bestuur van het gilde apart aan welke redenering zij hierbij volgden.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video