Les 46

Startklaar: jas uit, telefoon in rugzak. Rugzak op grond. Boek, schrift, pen op tafel. Klaarzitten. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startklaar: jas uit, telefoon in rugzak. Rugzak op grond. Boek, schrift, pen op tafel. Klaarzitten. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Startklaar: zitten op plattegrond

Jas uit, telefoon in rugzak. Rugzak op grond. Boek, schrift, pen op tafel. Klaarzitten. Luisteren  
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Les 46 

Blz. 96 / 97 

Alaska uitlenen als jullie aan het werk zijn 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
R: ik wete wat d eregels zijn voor het gebruiken van aanwijzende voornaamwoorden deze, die, dit, dat 
T1:  Ik kan vinden naar welk ander woord in de zin deze, die, dit of dat verwijst 
T2: Ik kan in een zin het goede aanwijzende voornaamwoord invullen 
( I: Ik kan zelf een goede zin maken waarin een gegeven aanwijzend voornaamwoord gebruik) 

Slide 5 - Tekstslide

Samen 
Vraag 1 + 2

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zelf maken 
Vraag 3, 4, 5, 7

Als je klaar bent vraag 6 + 9 

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden vraag 3
 a deze, die [T1]
 b dit, dat
 c deze, die
d dit, dat
 e dit, dat
 f deze, die

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden vraag 4
a de-woorden [R]
b het-woorden
 c dichtbij
 d veraf

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden vraag 5
a die: puppy’s [T1]
 b die: een nieuwe auto
c dit: een gouden armbandje
 d dat: ons cijfer voor wiskunde
 e dat: een applaus
f deze: prachtige bloemen

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden vraag 7
a die 
 b die
 c deze
 d dat
e dat
f deze

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden vraag 6
die: de fans 
dat: de muziek
deze: de documentaire Lemmy

Slide 20 - Tekstslide

Geleerd? 
R: ik wete wat d eregels zijn voor het gebruiken van aanwijzende voornaamwoorden deze, die, dit, dat 
T1:  Ik kan vinden naar welk ander woord in de zin deze, die, dit of dat verwijst 
T2: Ik kan in een zin het goede aanwijzende voornaamwoord invullen 

Slide 21 - Tekstslide

Lezen 
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Gedrag dat ik wil zien
In 3 minuten: lokaal in, zitten op plattegrond, boek schrift, pen op tafel,  jas uit, telefoon in je rugzak. 

Meedoen met de les: niet naar elkaar kijken of praten. 
Als je opdracht krijgt, ga je dat maken. 

Slide 23 - Tekstslide

Anders:
1. Waarschuwing
2. Strafwerk
3. Eruit (dan krijg je strafwerk, worden je ouders gebeld en moet je een uur terugkomen)
4. Gesprek adjunct met je ouders als te vaak eruit 
Let op: als je strafwerk niet gemaakt hebt, kom je de les niet meer in de volgende keer. Dan ben je er dus uitgestuurd. 

Slide 24 - Tekstslide

??

Slide 25 - Woordweb

Aan de slag

Slide 26 - Tekstslide