210604 Grammatica woordsoorten H1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• Lesplanning
• Lezen
• H1 Grammatica woordsoorten
• Oefenen

Lezen

Woordsoorten

H1

H2 (kww/zww)

H3 (kww/zww/hww)

H5

H6

Zinsdelen

H1 (vzv)

H2 (ng)

H3 (wg/ng)

H4 

H5

H6

Geef de woordsoorten aan:

Saskia gaat graag eten met haar familie uit Zwitserland.

Hoofdstuk 1 Gramm. woordsoorten

Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of andere zelfstandige dingen.

We kennen al:

Vragend voornaamwoord (wie, wat, welk(e), wat voor een)

Aanwijzend voornaamwoord (die, dit, dat, deze, zulke, zo'n, etc.)

Persoonlijk voornaamwoord

Verwijst naar een persoon, dier of ding. 

Bijvoorbeeld:

Ik, jij, hij, zij, wij, het

mij, jou, u, hem, haar, ons

Hoofdstuk 1 Gramm. woordsoorten

Twee nieuwe voornaamwoorden:

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)

persoonlijk voornaamwoord

Ik lees een boek.

Tonke leest een boek.

Dat boek is van mij.

Bezittelijk voornaamwoord

Geeft aan van wie iets is.

Mijn, jouw, uw, zijn, haar, jullie, ons

persoonlijk voornaamwoord

Dat is mijn fiets!

Onze klas is het leukste.

Hebben jullie jullie telefoon weggelegd?

Aan de slag!

Maken opdracht 1 en 2 van H1 woordsoorten (blz. 30)

We bespreken opdracht 1 over 10 minuten.

Klaar? Maak dan ook opdracht 3.