§2: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Je kent de volgende tekstverbanden:
- chronologisch (daarna, vervolgens, toen, terwijl, ...)
- concluderend (al met al, concluderend, daarom, ...)
- opsommend (bovendien, daarnaast, ook, en, ...)
- samenvattend (al met al, kortom, samengevat...)
- tegenstellend (maar, toch, hoewel, echter, ...)
- toelichtend (als, bijvoorbeeld, denk aan, ...)