Par. 1.2 De Republiek als handelsland

Begintaak
Hoe werd de Republiek rijk door handel?
- De VOC (wat, waar, wanneer, waarom, wie en hoe).
3 minuten
Zelfstandig en stil
Weet je het niet? Kijk op par. 1.1
Eerder klaar? Lees par. 1.2

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begintaak
Hoe werd de Republiek rijk door handel?
- De VOC (wat, waar, wanneer, waarom, wie en hoe).
3 minuten
Zelfstandig en stil
Weet je het niet? Kijk op par. 1.1
Eerder klaar? Lees par. 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
7/09 Par. 1.1 Machtige mannen in de Republiek
10/09 Par. 1.1 Machtige mannen in de Republiek
14/09 Par. 1.2 De Republiek als handelsland
17/09 Par. 1.2 De Republiek als handelsland
21/09  SO par. 1.1 en 1.2 + par. 1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw
24/09 Par. 1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw
28/09 Par. 1.4 Arm in de Gouden Eeuw
01/10 Par. 1.4 Knappe koppen 
05/10 Par. 1.7 Schilderkunst in de Gouden Eeuw
8/10 Extra
12/10 Repetitie Hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Hoofdvraag: Hoe werd de Republiek rijk door handel?

- De WIC
(wat, waar, wanneer, waarom, wie en hoe):

Slide 3 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg par. 1.2
2.  Filmpje kijken
3. Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Par. 1.3 opdrachten 1 en 2

Slide 5 - Tekstslide

Wat heb jij als ontbijt gegeten?

Slide 6 - Tekstslide

Oostzeehandel (moedernegotie)
De vaart op Scandinavië en de Oostzee.
  • Graan importeren
  • Opslaan in pakhuizen.
  • Graan in eigen land verkopen en doorverkopen. 
  • Reis heen en terug maken met producten voor winst. 

Stapelmarkt: Importeren en exporteren van goederen uit heel Europa om van daaruit weer te verhandelen.

Slide 7 - Tekstslide

1578-1593

Slide 8 - Tekstslide

Rond 1606

Slide 9 - Tekstslide

Wat heb jij gegeten gisterenavond?

Slide 10 - Tekstslide

Specerijen

Slide 11 - Tekstslide

E
Zijderoute

Slide 12 - Tekstslide

Specerijen
Indië (zie rode cirkel)

Zo heet dat gebied!

Slide 13 - Tekstslide

Op zoek naar Indië
  • Aanleiding: strijd tegen Ottomaanse en hoge prijzen.
  • Zeeroute naar Indië.
  • Kraak: lange afstanden en kanonnen
  • Kennis

Slide 14 - Tekstslide

Vasco da Gama vaart om Afrika heen
Naar India - Carreira da India - 1498

Slide 15 - Tekstslide

Cornelis de Houtman (Nederland)

Reis naar Oost-Indië 

Slide 16 - Tekstslide

Handelskapitalisme
Kapitaal = groot (geldbedrag)



Handelskapitalisme = als kooplieden hun winst niet opmaken, maar weer in hun bedrijf steken.


Doel:
  • Winst maken
  • Handel uitbreidden 

Slide 17 - Tekstslide

Het ontstaan van compagnieën
  • Eerst: iedere handelaar voor zich!
  • Oorzaak:
    - concurrentie leidde tot lagere prijzen. 
  • Lagere prijzen leidde tot minder winst!

Slide 18 - Tekstslide

Verenigde Oost-Indische Compagnie
Opgericht in 1602 door Johan van Oldenbarnevelt, raadspensionaris in de Republiek. 

Slide 19 - Tekstslide

Eerste multinational met aandelen
  • Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Eerste ter wereld.
  • Je gaf als persoon geld aan de VOC en kreeg in ruil daarvoor een aandeel in het bedrijf en een deel van de winst.
  • Je kon de aandelen ook kopen en verkopen op de Amsterdamse beurs
  • Niet alleen rijke mensen, maar ook ambachtslieden, bakkers of dienstboden kochten een aandeel. VOC werd van 'iedereen'.

Slide 20 - Tekstslide

Handelsmonopolie

  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen -> handelsmonopolie. 
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als zelfstandige staten.
  • De VOC mocht forten bouwen.

Slide 21 - Tekstslide

De Opstand
Officiële kapers
Oorlog en handel

Slide 22 - Tekstslide

Jacatra werd Batavia
  • Handelsfactorijen: steunpunt voor de handel.
  • Veroverde van Spanje of Portugal.
  • Inwoners weggejaagd, huizen en plantages afgebrand. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slavenhandel & WIC
De Geoctroyeerde West-Indische Compagnie
  •  West-Indische Compagnie.
  • Opgericht in 1621 in Amsterdam.
  • Was een multinational.

Slide 25 - Tekstslide

Atlantische Oceaan, Amerika en West-Afrika

Slide 26 - Tekstslide

Kaapvaart
  • De WIC had (vanwege de Opstand) het recht om Spaanse en Portugese schepen te kapen = kaapvaart!
  •  Piet Hein: beroemdste kaperkapitein, overviel in 1628 de Spaanse zilvervloot bij Cuba:
- Geld voor oorlogsvoering en aankopen van de VOC in Azië. 

Slide 27 - Tekstslide

In Rotterdam is een beeld van Piet Hein beklad

Slide 28 - Tekstslide

De WIC in de Nieuwe Wereld: Noord-Amerika
  • Nieuw Amsterdam: handelsfactorij voor de handel in beverbont en tabak met de indianen. 
  • 1624: Nieuw Nederland (Amerika): te veel emigranten... Het gebied werd later ingeruild met de Engelse voor Suriname. 

Slide 29 - Tekstslide

De WIC in de Nieuwe Wereld: Zuid-Amerika
  • Nederland veroverde de Portugese plantagekolonie Brazilië = NEDERLANDS-BRAZILIË

  • Curaçao en Antilliaanse eilanden werden doorvoerstations.

Slide 30 - Tekstslide

De WIC in de Nieuwe Wereld: West-Afrika
  • Gebouwd door de Portugezen om slaven te "bewaren" tot volgende slavenship.
  • Overgenomen door de Nederlanders.
Maar...
Hoe komen de Europeanen aan de slaven?
ELMINA

Slide 31 - Tekstslide

Geld verdienen in de Nieuwe Wereld
  • Europeanen wilden graag suiker, koffie, cacao, tabak en katoen. Deze producten kwamen uit Amerika. 
  • Blaken Europeanen hadden plantages in  Amerika.
  • Eerst werkten de Indianen op de plantages, maar de Europeanen vonden hun ongeschikt voor het zware werk...

Maar... Hoe komen de Europeanen aan de slaven?

Slide 32 - Tekstslide

De slavenhandel in Afrika
Slavernij was heel normaal in Afrika. Hoe werd je slaaf?
  • Als je krijgsgevangen was, als straf of schulden.

Slaven waren statussymbool: 
- Afrikaanse vorsten
- Arabische kooplui kochten slaven aan voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Slide 33 - Tekstslide

Wat deden de Nederlanders?
Europeanen mochten niet zelf slaven vangen in Afrika! Dat deden de machtige Afrikaanse staten zelf. 

De vraag naar slaven steeg, dus:
- Afrikanen gingen vaker oorlog voeren voor krijgsgevangenen.
- Afrikaanse slavenmakelaars maakten strooptochten naar het binnenland om nieuwe slaven te kopen. 

Slide 34 - Tekstslide

Driehoekshandel
TRANS-ATLANTISCHE SLAVENHANDEL
DRIEHOEKSHANDEL

De slavenhandel was winstgevend, maar heeft geen grote bijdrage geleverd aan de inkomsten van de Republiek. 
Het aandel van de WIC in de totale trans-Atlantische slavenhandel was ongeveer 5%.

Slide 35 - Tekstslide

Het leven van een slaaf...

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Suriname

Grootste plantagekolonie (katoen, suiker, tabaksplantages die gebruikt maakten van slavernij) van de Republiek!



Slide 40 - Tekstslide

Slavenopstanden
Heel weinig opstanden. Waarom? Het was moeilijk om te organiseren:
  • Onder het toezicht van de blanken.
  • Konden niet lezen en schrijven
  • Hadden geen vuurwapens
  • Slaven van verschillende stammen, ze hadden ruzie onderling
  • Verschillende talen en gewoontes

Slide 41 - Tekstslide

Afschaffing? Niet in dit hoofdstuk...
Christelijke invloed: slaaf hebben is onchristelijk.

Abolitionisme in Engeland: mensen die zich inzetten voor de afschaffing van de slavernij. (blz. 133)

Tegenstanders van het abolitionisme: plantagehouders (kregen compensatie!), scheepseigenaren, handelaren en bankiers.

  • 1833 in Engeland (eerste land)
  • 1873 in Suriname
  • 1888 in Brazilië (laatste land)

Slide 42 - Tekstslide

Afsluiten
Hoe werd de Republiek rijk door handel?

- De WIC
 (wat, waar, wanneer, waarom, wie en hoe):

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video