Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3
Werken met mensen vraagt een juiste beroepshouding en sociale vaardigheden.
  • Goed communiceren
  • Respect
  • Privacy
  • Vertrouwen
  • Inlevingsvermogen


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Werken met mensen vraagt een juiste beroepshouding en sociale vaardigheden.
  • Goed communiceren
  • Respect
  • Privacy
  • Vertrouwen
  • Inlevingsvermogen


Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  •  welke vaardigheden horen bij goed communiceren.

  • welke vaardigheden horen bij een goede beroepshouding.


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 3.01
individueel: Maken mindmap met 8 verschillende vaardigheden waar jij aan denkt bij een goede beroepshouding.
10 minuten de tijd
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Waar kun je aan denken bij een goede beroepshouding:
• Leuk vinden om met mensen te werken.
• Goed communiceren.
• Goed luisteren.
• Empathisch zijn en je kunnen inleven in de zorgvraag.
• Flexibel zijn.
• Respect hebben voor de wensen van cliënten.


• Omgaan met werkdruk.
• Feedback geven en ontvangen.
• Praktisch en oplossingen bedenken.
• Opmerkzaam zijn.
• Samenwerken.
• Plannen en organiseren.
• Vriendelijk zijn.
• Geduldig zijn

Slide 4 - Tekstslide

Goede communicatie

Slide 5 - Tekstslide

Verbale en non-verbale communicatie


Verbale communicatie = ?


non-verbale communicatie = ?

Slide 6 - Tekstslide

Verbale en non-verbale communicatie


Verbale communicatie = Met woorden
non-verbale communicatie = Zonder woorden

Slide 7 - Tekstslide

Actief luisteren
  • Horen wat de ander zegt;
  • Begrijpen wat de ander bedoelt;
  • De ander laten uitpraten;
  • Op non-verbale communicatie
       letten.

Slide 8 - Tekstslide

Video 'goed in gesprek: maak jij contact'
Opdracht 3.03

Slide 9 - Tekstslide

Video 'goed in gesprek: maak jij contact'
Opdracht 3.04

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3.04
a. Sandra heeft aandacht voor de non-verbale signalen van mevrouw Goedhart. Ze reageert op haar schrikreactie. Ze raapt direct de brillenkoker op die mevrouw Goedhart heeft laten vallen. Ze heeft aandacht voor mevrouw Goedhart.


b. Sandra neemt de tijd om te luisteren naar mevrouw Goedhart. Ze gaat er rustig bij zitten. Ze zegt niets, maar kijkt en luistert alleen naar wat mevrouw Goedhart zegt na het lezen van de brief. Als mevrouw Goedhart gerustgesteld is, staat ze op. Ze vraagt aan mevrouw Goedhart of ze de rest van het ontbijt nog wil opeten. Als dat niet het geval is ruimte ze de spullen bij elkaar en vraagt of ze kan gaan. Ze vertrekt pas na de reactie van mevrouw Goedhart.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3.03
a. Sandra maakt geen contact. Ze geeft de enveloppe af en de manier waarop ze zegt “toe maar, post uit Australië” klinkt niet vriendelijk. Sandra neemt zonder verder te kijken het serviesgoed mee en vertrekt.


b. Neen, Sandra let niet op hoe mevrouw Goedhart reageert op de post. Ook heeft ze niet in de gaten dat mevrouw Goedhart haar brillenkoker heeft laten vallen.


c. Mevrouw Goedhart reageert verschrikt. Het gaat haar allemaal te snel. Sandra die binnen komt en haar de post geeft, de brillenkoker die valt en Sandra die vervolgens weer even snel vertrekt als dat ze is binnen gekomen.

Slide 12 - Tekstslide

LSD = Luisteren, samenvatten en doorvragen

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
2-tal
1. je vertelt hoe je kerstvakantie was en minimaal 3 dingen die je hebt gedaan
2. past LSD toe
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Open en gesloten vragen
Open vragen:




Slide 15 - Tekstslide

Gesloten vragen
  • Begint met een werkwoord;
  • Beperkt aantal antwoorden op de vraag, zoals ja/nee,   wel/niet.

  • Voorbeeld:
    Ga je met mij mee naar de stad?
    Moet je vandaag sporten?



Slide 16 - Tekstslide

Goede beroepshouding

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Respectvolle omgang
Handelen vanuit een respectvolle houding:
  • geen verschil tussen zorgvragers maken
  • zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
  • zorgvuldig omgaan met de persoonlijke eigendommen
  • luisteren naar de wensen van de zorgvrager
  • correct omgaan met vertrouwelijke informatie
  • rekening houden met de normen en waarden


Slide 19 - Tekstslide

Normen en waarden
Waarden zijn alle dingen je belangrijk vindt in het leven; die waardevol zijn.



Normen zijn de gedragsregels die bij de waarde horen.


Voorbeeld:
Waarde: een beleefde omgang.
Norm: ik spreek iedereen beleefd aan, ik geef een hand als ik met iemand kennismaak.


Slide 20 - Tekstslide

Empathie
  • Je kunt je verplaatsen in de gevoelens van een ander;
  • Je bent in staat je in te leven in een ander;
  • Je begrijpt hoe de ander zich voelt.


Slide 21 - Tekstslide

Afstand en nabijheid
Je komt letterlijk en figuurlijk dicht bij de ander als je ondersteuning of zorg verleent.

Figuurlijk: Je bouwt een band van vertrouwen op waardoor de ander veel met jou deelt.
Letterlijk: In een zorgmoment kom je heel dichtbij; je kunt de zorgvrager ruiken en voelen.

Intieme zone = er is minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de ander.

Slide 22 - Tekstslide

Eigen grenzen bewaken


Assertief: 
  • het respecteren en bewaken van je eigen grenzen, voor jezelf opkomen.

Waarom is dat belangrijk?

Slide 23 - Tekstslide

Feedback geven en ontvangen
Wat is feedback?
  • Als je iemand aanspreekt op bijvoorbeeld gedrag, houding of de manier waarop je werkt.
    Soms kan dat persoonlijk zijn, maar altijd bedoelt om er van te leren.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdrachten van hoofdstuk 3
Klaar = aftekenen bij docent
timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide