In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
1.1 chemie in cellen
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennisvraag: Welke van deze stoffen is anorganisch?
A
B
C
D
Slide 2 - Quizvraag
Organisch anorganisch
Organische stoffen zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen. In het molecuul moeten een H-atoom, een C-atoom en een O-atoom zitten om het een organische stof te noemen. Elke stof die niet deze drie elementen bevat is een anorganische stof.
Organische stoffen zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen. In het molecuul moeten een H-atoom, een C-atoom en een O-atoom zitten om het een organische stof te noemen. Elke stof die niet deze drie elementen bevat is een anorganische stof.
Organisch en Anorganisch
Slide 3 - Tekstslide
organisch en anorganisch
Slide 4 - Tekstslide
Nog wat voorkennis: Wat is ook alweer autotroof en heterotroof?
A
Autotroof: gebruikt CO2 en stoot het niet uit
heterotroof: verbruikt geen CO2 en stoot wel uit
B
Autotroof: kan uit organische stoffen energie halen
Heterotroof: kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
C
Autotroof: kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
Heterotroof: kan uit organische stoffen andere organische stoffen maken.
D
Autotroof: heeft geen zuurstof nodig
Heterotroof: heeft wel zuurstof nodig
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
1. Je moet in een context kunnen omschrijven wat assimilatie, dissimilatie en stofwisseling is.
2. Je moet in een context de dissimilatie van koolhydraten vetten en eiwitten kunnen beschrijven.