H5 Thema 1 Stofwisseling B1 Chemie in cellen

Thema 1 
Stofwisseling in de cel

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 
Stofwisseling in de cel

Slide 1 - Tekstslide

Stofwisseling in de cel 
  1. Chemie in cellen
  2. Enzymen
  3. Fotosynthese
  4. Voortgezette assimilatie
  5. Dissimilatie
  6. Intensiteit van de stofwisseling 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.

Begrippen: stofwisseling, chemische energie, assimilatie, dissimilatie, koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie, energiedragers, ATP, ADP, AMP, NAD+, NADP+, fosforylering

Slide 3 - Tekstslide

Stofwisseling
  • Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme 
  • Ook wel metabolisme genoemd
  • Intensiteit basale metabolisme (ruststofwisseling): hoeveelheid zuurstof meten die een individu in rust verbruikt
  • O.a. afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht

Slide 4 - Tekstslide

Organisch - anorganisch
Organisch:

  • groot, ingewikkeld gebouwd molecuul 
  • bevat een of meer koolstofatomen, altijd H-atomen en vaak ook O-atomen
  • afkomstig van organismen 

Anorganisch:
  • kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
  • stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.

Slide 5 - Tekstslide

Chemische energie

Energie in atoombindingen (zie ruimtelijk model van glucose)

Slide 6 - Tekstslide

Structuurformule


welke atomen zijn aan elkaar gebonden...

Slide 7 - Tekstslide

Vormen van stofwisseling
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
- dissimilatie (afbraak)
- assimilatie (opbouw)

Slide 8 - Tekstslide

Assimilatie
Assimilatie is het maken van organische stoffen uit kleinere moleculen

Bij fotosynthese wordt glucose gemaakt: koolstofassimilatie (B3).
Glucose is een groot molecuul, met C, H en O atomen.

Slide 9 - Tekstslide

Autotroof organisme
kunnen zelf glucose (organisch molecuul) maken uit CO2 en water (anorganische moleculen). 

Dit wordt koolstofassimilatie genoemd. Het proces fotosynthese is koolstofassimilatie met behulp van licht.

Slide 10 - Tekstslide

Heterotroof organisme
haalt zijn energie uit organische moleculen en is dus afhankelijk van andere organismen voor zijn voeding

Dit kan zonder zuurstof, maar gaat veel makkelijker met zuurstof


Slide 11 - Tekstslide

Dissimilatie
Het afbreken van grote organische stoffen tot kleinere moleculen is dissimilatie (B5)

Dissimilatie is om energie vrij te maken voor celprocessen, zoals assimilatie of stoffentransport.

Slide 12 - Tekstslide

Assimilatie
Heterotrofe organismen doen ook aan assimilatie (B4).
- eiwitsynthese
- glycogeen
- vetten

Omzetten van voedingsstoffen naar lichaamseigenstoffen is assimilatie.

Slide 13 - Tekstslide

Stofwisseling in cellen

Slide 14 - Tekstslide

Energiedragers
  • Adenosinetrifosfaat (ATP)
  • Adenosinedifosfaat (ADP)
  • Adenosinemonofosfaat (AMP)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat (NADP+)

Slide 15 - Tekstslide

ATP

Slide 16 - Tekstslide

Lesafsluiter

Slide 17 - Tekstslide

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen organische stof?
A
Glucose
B
DNA
C
Koolstofdioxide
D
Vetzuur

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 20 - Quizvraag

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 21 - Quizvraag

Welke van onderstaande moleculen zijn anorganisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 22 - Quizvraag

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 23 - Quizvraag

Vul in:

.......... + zuurstof --> energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 24 - Quizvraag

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 25 - Quizvraag

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Koolstofassimilatie
D
Voortgezette assimilatie

Slide 26 - Quizvraag

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe wordt het proces genoemd waarbij een energierijk ATP ontstaat door binding van een fosfaatgroep aan ADP?

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
Opdracht 1 t/m 6

Slide 29 - Tekstslide