Punctueer je weg naar perfecte teksten

Punctueer je weg naar perfecte teksten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Punctueer je weg naar perfecte teksten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de regels van interpunctie toepassen in je eigen teksten.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les en vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over interpunctie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is interpunctie?
Interpunctie zijn leestekens die worden gebruikt om de structuur, betekenis en intonatie van een zin te verduidelijken. Voorbeelden zijn de punt, komma, vraagteken en uitroepteken.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte definitie van interpunctie en laat enkele voorbeelden zien.
De punt
De punt wordt gebruikt aan het einde van een zin. Het geeft aan dat de zin is afgelopen.

Slide 5 - Tekstslide

Laat zien hoe de punt wordt gebruikt en geef enkele voorbeelden.
Het vraagteken
Het vraagteken wordt gebruikt aan het einde van een vraag. Het geeft aan dat de zin een vraag is.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wanneer het vraagteken wordt gebruikt en laat enkele voorbeelden zien.
Het uitroepteken
Het uitroepteken wordt gebruikt aan het einde van een zin om nadruk te leggen of om een uitroep aan te duiden.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf de functie van het uitroepteken en laat enkele voorbeelden zien.
De komma
De komma wordt gebruikt om zinnen en zinsdelen van elkaar te scheiden. Het kan ook worden gebruikt om opsommingen te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Laat zien hoe de komma wordt gebruikt en geef enkele voorbeelden.
De puntkomma
De puntkomma wordt gebruikt om twee zinnen te verbinden die nauw met elkaar samenhangen.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wanneer de puntkomma wordt gebruikt en laat enkele voorbeelden zien.
Het beletselteken
Het beletselteken wordt gebruikt om aan te geven dat er iets is weggelaten uit de zin.

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf de functie van het beletselteken en laat enkele voorbeelden zien.
Het aanhalingsteken
Het aanhalingsteken wordt gebruikt om citaten of directe rede aan te geven.

Slide 11 - Tekstslide

Laat zien hoe het aanhalingsteken wordt gebruikt en geef enkele voorbeelden.
Oefening
Gebruik de juiste interpunctie om de volgende zin te verbeteren: hij kwam aan at en ging weg

Slide 12 - Tekstslide

Geef de studenten de tijd om de zin te verbeteren en bespreek daarna de juiste interpunctie.
Oefening
Gebruik de juiste interpunctie om de volgende zin te verbeteren: waarom ben je te laat

Slide 13 - Tekstslide

Geef de studenten de tijd om de zin te verbeteren en bespreek daarna de juiste interpunctie.
Oefening
Gebruik de juiste interpunctie om de volgende zin te verbeteren: ik moet naar de supermarkt de apotheek en de bank

Slide 14 - Tekstslide

Geef de studenten de tijd om de zin te verbeteren en bespreek daarna de juiste interpunctie.
Samenvatting
Interpunctie zijn leestekens die worden gebruikt om de structuur, betekenis en intonatie van een zin te verduidelijken. Door het toepassen van de juiste interpunctie kan je je eigen teksten verbeteren.

Slide 15 - Tekstslide

Herhaal kort de belangrijkste punten van de les en benadruk het belang van het correct gebruiken van interpunctie.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.