Paragraaf 3.5 Rijke steden, arm platteland

Welkom allemaal / Wat gaan we doen ?
Leg je spullen op tafel en laat je laptop dicht.

Pak je aantekeningenschrift + pen + markeerstift.

Wacht rustig tot de les begint.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal / Wat gaan we doen ?
Leg je spullen op tafel en laat je laptop dicht.

Pak je aantekeningenschrift + pen + markeerstift.

Wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Tekstslide

3.5 Rijke steden, arm platteland

Slide 2 - Tekstslide

§1 Arm en rijk binnen steden
Hoofdstuk 3: Arm en rijk in Nederland
§2 Veranderingen in oude arbeiderswijken
§3 Een onzeker bestaan
§4  Achterstandswijken verbeteren
Deelvraag:  Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
§5 Rijke steden, arm platteland

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Werk en inkomen
  • Voor de welvaart van de inwoners van een gebied kun je kijken naar het besteedbaar inkomen per huishouden.

  • Besteedbaar inkomen:  Het inkomen dat overblijft na aftrek van belastingen en premies.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


  • Verschillen in inkomen heeft te maken met werk en opleiding.
  • Mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking.
  • Beroepsbevolking groter dan werk = werkeloosheid.
  • Werklozen horen ook bij beroepsbevolking (uitkering).

Slide 7 - Tekstslide

Groeiende steden, leeglopend platteland
  • Arme mensen wonen in Nederland in grote steden en in landelijke gebieden.
  • Hoogopgeleiden trekken naar steden - daar is meer werk, meer studiemogelijkheden + meer voorzieningen.
  • Er wonen ook  veel laagopgeleide mensen in steden. Voor hen is niet genoeg werk.
  • Daarom veel werklozen in steden.

Slide 8 - Tekstslide

  •  In het landelijke gebieden = weinig werk, weinig studiemogelijkheden + weinig voorzieningen.

  • Vooral jongeren trekken weg uit landelijke gebieden.

  • Gevolg:  vergrijzing

Slide 9 - Tekstslide

Lage sociaal-economische status

  • Kenmerken van mensen met een lage sociaal - economische status:

  • Lage opleiding,
  • Laag inkomen,
  • Werk met weinig aanzien.
  • Ongezonde leefstijl. 
  • De mensen worden er minder oud.

Slide 10 - Tekstslide

Wat valt op?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen).

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens.

Slide 11 - Tekstslide

Leefbaar platteland 
  • Armoede is niet hetzelfde als ongelukkig zijn.
  • In landelijke gebieden meer schone lucht en minder geluidsoverlast.
  • Eigen eten verbouwen.
  • Vaak goedkoper wonen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Ga naar SOM Today
Leermiddelen
Aardrijkskunde
2 vmbo t/h
Ga naar paragraaf 3.5 Rijke stede, arm platteland

We gaan een aantal opdrachten samen maken:
2   4  6  + 9

Slide 13 - Tekstslide

HERHALING
Paragraaf 3.5
Rijke steden, arm platteland 

Slide 14 - Tekstslide

Het opknappen van de woningen in een woonwijk noem je ook wel:
A
Renovatie
B
Sanering
C
Nieuwbouw
D
Armoedebeleid

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noemen we de zogenaamde 'aandachtswijken' ook wel?
A
Achterstandswijken
B
Prachtwijken
C
Krachtwijken
D
Vogelaarwijken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is vergrijzing?
A
De mensen krijgen steeds sneller grijs haar.
B
Er zijn meer jongeren dan ouderen
C
De groep mensen boven de 65 jaar wordt steeds groter.
D
De groep mensen boven de 50 jaar wordt steeds groter.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak van vergrijzing
A
Babyboomgeneratie wordt 65+
B
Mensen krijgen minder kinderen
C
Toename van ziektekosten
D
Levensverwachting neemt toe

Slide 18 - Quizvraag

In deze bevolkingsgrafiek is vergrijzing te zien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waarom trekken jongeren veelal naar de Randstad?
A
beter wonen, rust en landelijk
B
beter werk, hoger inkomen
C
grotere huizen, lagere grondprijzen
D
Hogere opleidingen, betere ziekenhuizen

Slide 20 - Quizvraag

Waarom trekken jongeren veelal naar de Randstad?
A
beter wonen, rust en landelijk
B
beter werk, hoger inkomen
C
grotere huizen, lagere grondprijzen
D
Hogere opleidingen, betere ziekenhuizen

Slide 21 - Quizvraag

wat is besteedbaar inkomen?

Slide 22 - Woordweb

beroepsbevolking is:
A
mensen die een baan hebben
B
mensen die willen en kunnen werken
C
iedereen tussen de 18 en 65

Slide 23 - Quizvraag

Waar neemt de bevolking af in NL?
A
In de grote steden
B
In Zeeland, Groningen en Drente
C
In Noord en Zuid Holland
D
In Utrecht en Limburg

Slide 24 - Quizvraag

wat is de reden dat steden groeien?

Slide 25 - Woordweb

Wie trekken weg uit de landelijke gebieden?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het gevolg als jonge mensen wegtrekken uit landelijke gebieden

Slide 27 - Open vraag