In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
les 5
Slide 1 - Tekstslide
Planning vandaag
Planning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
De nierslagader: loopt deze naar je nieren toe of van je nieren af?
A
naar je nieren toe
B
van je nieren af
Slide 3 - Quizvraag
De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies
Slide 4 - Quizvraag
De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 5 - Quizvraag
De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen
Slide 6 - Quizvraag
basis leerdoelen
8 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
9 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
kader/GL leerdoelen
8 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
9 Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
en
11 Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
Slide 7 - Tekstslide
wat is een infectie?
als een lichaamsvreemde stof je lichaam in komt kan dit voor een reactie zorgen.
als de lichaamsvreemde stof een infectie veroorzaakt gebeurt dit door virussen, bacterie of parasieten
Slide 8 - Tekstslide
lichaamsvreemde stoffen
deze ziekteverwerkers bevatten lichaamsvreemde eiwitten dit noemen we antigenen.
Slide 9 - Tekstslide
antistoffen
de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat specifiek is voor 1 type antigen
dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden.
Slide 10 - Tekstslide
immuniteit
als je immuun bent betekend dit dat je voor een bepaalde ziekteverwerker al de juiste witte bloedcellen hebt die de juiste antistoffen kunnen maken voor die ziekteverwerker.
dit zit dan constant in je lichaam en kan bij binnen dringen meteen deze doden.
Slide 11 - Tekstslide
natuurlijke immuniteit
je lichaam heeft zelf de antistoffen aangemaakt en draagt deze nu bij zich.
je bent natuurlijk immuun geworden.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
kunstmatige immuniteit
bij een inenting/vaccinatie krijg je verzwakte of dode antigenen ingespoten van een ziekteverwerker.
je lichaam gaat zelf antistoffen aanmaken maar wordt kunstmatig op gang geholpen.
je bent nu wel immuun voor die ziekte.
Slide 14 - Tekstslide
Allergie
Bij een allergie ben je overgevoelig voor bepaalde stoffen.
Je krijgt een Allergische reactie. Je afweersysteem reageert dan overdreven op die bepaalde stof.
Slide 15 - Tekstslide
Basis
opdrachten maken thema 3 basisstof 6
kader/gl
opdrachten maken thema 3 basisstof 5 en 7
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de rol van antistoffen bij de afweer?
A
Antistoffen veroorzaken ziektes
B
Antistoffen hebben geen rol bij de afweer
C
Antistoffen helpen om ziekteverwekkers te verspreiden
D
Antistoffen helpen om ziekteverwekkers onschadelijk te maken
Slide 17 - Quizvraag
Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw
Slide 18 - Quizvraag
Wat is afweer in het lichaam?
A
Een soort bacterie
B
Een virus
C
Een medicijn
D
Een systeem dat het lichaam beschermt tegen ziektes
Slide 19 - Quizvraag
wat vindt er plaats bij 'afweer'?
A
dat je witte bloedcellen ziekteverwekkers uitschakelen
B
dat je rode bloedcellen ziekteverwekkers uitschakelen
C
dat je witte bloedcellen ziekteverwekkers laat verspreiden
D
dat ziekteverwekkers zich verplaatsen via organen
Slide 20 - Quizvraag
Als je immuun bent dan...
A
heeft je lichaam niet voldoende antistoffen tegen de ziekte
B
heeft je lichaam voldoende antistoffen tegen de ziekte
C
heeft je lichaam lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte
D
heeft je lichaam geen lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte