Daardoor twee landschappen die bijzonder zijn voor veel delen van de wereld:
Zeeklei en veen.
Slide 8 - Tekstslide
Net zo bijzonder: al onze rivieren.
Dit noemen we rivierlandschappen.
Slide 9 - Tekstslide
Rivierlandschap
We hebben meerder rivieren die vanuit berger via Nederland naar de zee stromen.
Om die rivier heen verandert het landschap door de rivier.
Dit komt door overstromingen. Wanneer een rivier overstroomt komt er namelijk klei om de rivier heen te liggen. Dit noemen we rivierklei.
Ook zorgt een overstroming ervoor dat de ligging van de rivier verandert. Hierdoor komen oude stukken rivier weer droog te liggen en zie ontstaan er heuveltjes en is het land niet zo vlak zoals in Friesland.
Naast dat de rivier het landschap verandert, verandert de mens bij de rivier ook het landschap.
Wij bouwen twee dijken om een rivier met een stukje weiland tussen de twee rivieren (wat we uiterwaarden noemen).
De uitwaarde overstromen in de winter. Dan komt het water hoger dan de zomerdijk. De winterdijk is gebouwd om het rivierwater altijd tegen te houden.
Houden die winterdijken het water ook altijd tegen?
Nee een paar jaar terug hadden we een overstromingen in Limburg.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Duinenlandschap
Dit vinden we bij de kust # Noord-Terschelling
Dit zijn zanderige heuvels die ons tegen de zee beschermen, maar het strand hoort ook bij het duinlandschap.
Duinen bestaan uit zand en omdat zand grove korrels hebben kan het water snel weglopen door het zand.
Het duinlandschap houdt dus weinig water vast. Hierdoor kunnen planten en bomen moeilijk groeien op Terschelling.
Duinen zijn niet statisch, ze bewegen elk jaar een stukje. Kleine stukjes zand worden namelijk steeds weggeblazen, maar de zee spoelt ook weer nieuw zand aan, waardoor duinen steeds groter worden.
Kijk maar naar de oude bunkers, die lagen 80 jaar geleden aan het strand, nu niet meer.
Slide 12 - Tekstslide
Twee soorten duinen
Jonge duinen:
Dit zijn de duinen die grenzen met het strand en aan de zee liggen.
Oude duinen:
Dit zijn de duinen die niet meer aan zee liggen en verder landinwaarts liggen. Deze duinen zijn lager de dan jonge duinen, doordat het zand door de jaren heen langzaam wordt weggeblazen.
Zandplaten horen ook bij duinlandschap, dus ook de zandplaten in de Waddenzee die je kan zien wanneer hebt eb is.
Slide 13 - Tekstslide
Zandlandschap
Ligt vaak boven de zeespiegel, zoals in Utrecht.
Stevige grond
Niet erg vruchtbaar uit zichzelf, maar kan door mest wel vruchtbaar gemaakt worden.
Op sommige plekken zie je veel heide in het zandlandschap. Hier is is land droog en onvruchtbaar, doordat vroeger bijvoorbeeld schapen alles kaal hebben gegeten.
Zandlandschap is plat.
Slide 14 - Tekstslide
Zeekleilandschap
Doordat we in Nederland heel veel hebben gepolderd (stukken grond wat bij de zee horen droog hebben gelegd)
Hebben we veel zeekleilandschappen. In deze grond zit veel zeeklei, omdat hier vroeger een stukje zee heeft gelegen.
Deze stukken grond liggen onder het zeeniveau en is plat, doordat de bodem van de drooggelegde zee ook plat was.
Slide 15 - Tekstslide
Veenlandschap
Is geen zand of klei, maar planten- en dierenresten van miljoenen jaren geleden.
Men groef vroeger veel veen af.
Waarom deden mensen dat?
Omdat gedroogd veen goed brand en hiermee werden huizen verwarmd voordat we kolenkachels gingen gebruiken.
Plekken waar vroeger veel veen lag, hebben nu veel sloten of zelfs meren, doordat het grondwater naar boven kwam, omdat men dus een laag veen weghaalde.
Veengrond is nat en plat.
Slide 16 - Tekstslide
2 soorten veen:
Hoog veen:
Is veen wat is ontstaan door regenwater.
Laag veen:
Is veen wat is ontstaan door grondwater.
Bijna al het hoge en lage veen is weggegraven in Nederland.
In Duitsland is er nog wel veel veen.
Slide 17 - Tekstslide
Heuvellandschap
Is alleen te vinden in Zuid-Limburg.
Hoger landschap dan de andere Nederlandse landschappen
Dit gebied heeft veel Löss.
Dit is een kleisoort wat veel water tegen houdt.
Hierdoor is het daar vak nat en kunnen planten er goed groeien.
Hier is veel landbouw en ook wijngaarden
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een belangrijk kenmerk van het zeekleilandschap?
A
Zeeklei
B
Reliëf
C
Veel meren en sloten
D
Boven zeeniveau
Slide 19 - Quizvraag
Welk landschap zie je hier?
A
Zeeklei
B
Zand
C
Veen
D
Heuvelland
Slide 20 - Quizvraag
In welk landschap (buiten heuvel) vind je vaak meer reliëf?
A
Duinen
B
Rivier
C
Veen
D
Zeeklei
Slide 21 - Quizvraag
Terschelling heeft veel duingebied. Wat hoort naast het strand en de duinen ook bij het duingebied?
Slide 22 - Open vraag
Welk landschap beschermt ons tegen overstromingen vanuit de zee?