AK6_Nederlands Landschap

AK6 Nederlands landschap
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

AK6 Nederlands landschap

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
BKTHV
  • Ik kan de 6 belangrijkste landschappen van Nederland opnoemen
  • Ik kan kenmerken van deze landschappen noemen.
THV
  • Ik kan aanwijzen waar deze landschappen in Nederland liggen
HV
  • Ik kan uitleggen waarom deze landschappen juist daar liggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Maak een lijstje van de zes landschappen.
Zet achter/onder elk landschap één kenmerk
dat volgens jou heel goed past bij dat landschap.

Gebruik deze link: https://wikikids.nl/Landschap


Slide 3 - Open vraag

Zes Nederlandse landschappen:

Slide 4 - Tekstslide

Welke landschap is er op Terschelling?

Slide 5 - Open vraag

Duinlandschap
Aan de kust vind je duinen, dit zijn zanderige heuvels die ons tegen de zee beschermen.
Behalve duinen horen ook het strand en de zandplaten horen bij het duinlandschap. 

Duinen bestaan uit zand, zand heeft grove korrels, zodat het water snel weglopen.  Het duinlandschap houdt dus weinig water vast. Hierdoor kunnen planten en bomen moeilijk groeien. 


Slide 6 - Tekstslide

Duinen zijn dynamisch, ze bewegen elk jaar een stukje. Kleine stukjes zand worden namelijk steeds weggeblazen, maar de zee spoelt ook weer nieuw zand aan, waardoor duinen steeds groter worden. 

Kijk maar naar de oude bunkers, die lagen 80 jaar geleden aan het strand, nu niet meer.
(Foto bunkers bij Hoorn)
 

Slide 7 - Tekstslide

embryonale duinen
jonge duinen
grijze duinen
rivierzand hoekig 

strandzand rond
Helmgras
Wortelt soms 25 meter diep

Slide 8 - Tekstslide

Videokaart

Slide 9 - Tekstslide

Heuvellandschap
Alleen in Zuid-Limburg vind je heuvellandschap. Het is hoger dan de andere Nederlandse landschappen.

Dit gebied heeft veel Löss. Dit is een grondsoort die veel water tegen houdt. Hierdoor is het daar vak nat en  kunnen planten er goed groeien.  Hier is veel landbouw en ook wijngaarden.

Slide 10 - Tekstslide

Videokaart

Slide 11 - Tekstslide

 Rivierlandschap 
Nederland heeft veel rivieren. Een rivier verandert het landschap. 

Na een overstroming laat een rivier klei en zanddeeltjes achter. Dit noemen we rivierklei. 

De ligging van de rivier verandert ook. Soms komen oude stukken rivier  droog te liggen en  ontstaan er heuveltjes. Het rivierlandschap is dus niet zo vlak.

Slide 12 - Tekstslide

Rivierlandschap
De mens verandert het rivierlandschap ook. 
Langs de rivier leggen we zomer- en winterdijken aan. 
Er tussen in liggen de uiterwaarden. 

De uitwaarden overstromen in de winter. 
Dan komt het water hoger dan de zomerdijk. 
De winterdijk is gebouwd om het rivierwater 
altijd tegen te houden. 

Slide 13 - Tekstslide

Videokaart

Slide 14 - Tekstslide

Zeekleilandschap
Een polder is een stuk zee waar we land van hebben gemaakt. Er ontstaat dan een zeekleilandschap. 
Polders liggen onder het zeeniveau en zijn plat, doordat de bodem van de drooggelegde zee ook plat was. 



Foto boven gevonden schip in Noordoostpolder.
Foto beneden
Een gemaal houdt de polder droog 

Slide 15 - Tekstslide

Veenlandschap
Veen bestaat uit planten- en dierenresten van miljoenen jaren geleden. Vroeger werd gedroogd veen gebruikt als brandstof om huizen mee te verwarmen. Op plekken waar vroeger veel veen lag, zijn nu veel sloten of zelfs meren, omdat na het afgraven van het veen, het grondwater naar boven kwam.
Veengrond is nat en plat


Turf 

Slide 16 - Tekstslide

Videokaart

Slide 17 - Tekstslide

2 soorten veen:
Hoogveen:
Is veen ontstaan door regenwater. (de Peel)

Laag veen:
Is veen ontstaan door grondwater.
Heel veel hoog- en laagveen is afgegraven 
in Nederland. 
In Duitsland is er nog wel veel veen. 

Slide 18 - Tekstslide

Zandlandschap
Is ontstaan in de ijstijd. Het bestaat uit dekzand dat in de laatste ijstijd vanuit de drooggevallen zee er naartoe gewaaid is. Je vindt er veel zwerfkeien en stuwwallen. Het ligt boven de zeespiegel. In de loop van de tijd groeiden er in de zandlandschappen veel bossen en heidevelden. Heidevelden komen alleen in dit landschap voor. Heideplanten kunnen namelijk goed overleven op de droge en onvruchtbare “woeste” zandgronden.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een belangrijk kenmerk van het zeekleilandschap?
A
Zeeklei
B
Reliëf
C
Veel meren en sloten
D
Boven zeeniveau

Slide 20 - Quizvraag

Welk landschap zie je hier?
A
Zeeklei
B
Zand
C
Veen
D
Heuvelland

Slide 21 - Quizvraag

In welk landschap (buiten heuvel) vind je vaak meer reliëf?
A
Duinen
B
Rivier
C
Veen
D
Zeeklei

Slide 22 - Quizvraag

Terschelling heeft veel duingebied. Wat hoort naast het strand en de duinen ook bij het duingebied?

Slide 23 - Open vraag

Welk landschap beschermt ons tegen overstromingen vanuit de zee?

Slide 24 - Open vraag

Check jezelf
BKTHV
  • Ik kan de 6 belangrijkste landschappen van Nederland opnoemen
  • Ik kan kenmerken van deze landschappen noemen.
THV
  • Ik kan aanwijzen waar deze landschappen in Nederland liggen
HV
  • Ik kan uitleggen waarom deze landschappen juist daar liggen. 

Slide 25 - Tekstslide