Paragraaf 1.3 Vulkanisme

1.3 Vulkanisme
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 Vulkanisme

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Herhaling 1.2
- Leerdoelen en theorie paragraaf 1.3
- Vragen over huiswerk
- Opdrachten 1.3 maken en overige vragen
- Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Een aardbeving is een trilling van de

Slide 3 - Open vraag

De plaats aan het aardoppervlak boven het begin van een aardbeving waar de meeste beweging plaatsvindt noemen we het

Slide 4 - Open vraag

De schaal waarmee de zwaarte van aardbevingen wordt aangegeven heet de schaal van

Slide 5 - Open vraag

De schaal van Richter gaat van
A
1-12
B
1-9
C
2-12
D
5-10

Slide 6 - Quizvraag

Aardbevingen komen vooral voor aan de ... van de platen.

Slide 7 - Open vraag

Je kunt op een kaart met aardkorstplaten aangeven waar aardbevingen voorkomen.
A
ja kan ik al
B
nee kan ik nog niet
C
kan ik al meer wel dan nog niet
D
kan ik meer nog niet dan al wel

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1.3
Je weet wat een vulkaan is en wat de gevolgen van vulkaanuitbarstingen kunnen zijn.

Je begrijpt hoe vulkanen ontstaan en waarom de gevolgen voor mensen in arme landen verschillen van die voor bewoners van rijke landen.

Je kunt op een kaart met de aardkorstplaten de gebieden aanwijzen met een groot aardbevingsrisico.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Video

Bij subductie: vulkanen
  1. Duikt een oceanische plaat onder de continentale plaat.
  2. In de mantel smelt de oceanische plaat. 
  3. Gesmolten gesteente (magma) is lichter en wil omhoog. 
  4. De magmakamer vult zich tot druk te hoog wordt
  5. Bij veel opgebouwde druk volgt uiteindelijk een explosieve uitbarsting = stratovulkaan.

Slide 13 - Tekstslide

Bij subductie: troggen
  1. Duikt een oceanische plaat onder de continentale plaat.
  2. De oceanische plaat wordt naar beneden getrokken. 
  3. Er ontstaan een kloof op de bodem van de oceaan = een trog. 

Slide 14 - Tekstslide

Opbouw en doorsnede van de  stratovulkaan
Teken mee in je schrift!

Na elke uitbarsting een nieuwe laag lava+as.

Slide 15 - Tekstslide

Bij divergentie
  1. Er ontstaat een kier in de aardkorst
  2. Magma stroomt rustig naar buiten en stolt bij aanraking met water.
  3. Dit nieuw gestolde gesteente vormt een midoceanische rug en schildvulkanen

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ontstaat een vulkaan?
- Op plekken in bijv. de oceaan waar platen uit elkaar bewegen. --> Hier ontstaat een midoceanische rug.

IJsland ligt op een midoceanische rug.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

0

Slide 19 - Video

1

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

00:55
Welke 3 dingen komen uit een vulkaan?

Slide 22 - Open vraag

welke gevolgen van vulkaanuitbarstingen ken je?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Link

Aan de slag
Opdrachten 1.3 1 tot en met 7

Slide 31 - Tekstslide

Wat is waar over vulkanen?
A
Vulkanen komen alleen op het land voor.
B
Vulkanen komen zowel onder water als boven water voor.
C
Vulkanisme komt alleen in bergen voor.
D
Vulkanisme komt alleen onder water voor.

Slide 32 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Er zijn veel vulkanen in Indonesië. Zouden deze vulkanen voornamelijk explosieve of effusieve vulkanen zijn?
A
Explosief
B
Effusief

Slide 33 - Quizvraag

Vulkanen hebben ook voordelen, wat is GEEN voordeel van vulkanisme
A
Vruchtbare grond
B
Het ontstaan van ertsen
C
Meer bergen
D
Meer toeristen

Slide 34 - Quizvraag

Hoe ontstaan vulkanen?
Trog
Oceanische plaat
Vulkaan
Magma

Slide 35 - Sleepvraag

In een vulkaan (binnen in)
Komt uit een vulkaan
Magma
Lava
Giftige stoffen
Krater

Slide 36 - Sleepvraag

explosieve vulkanen
rustige vulkanen
oceaanbodem botst
ongevaarlijk
oceaanbodem beweegt uit elkaar
gevaarlijk
oceaanbodem ontstaat
oceaanbodem verdwijnt
vulkanen op  oceaanbodem
 vulkanen langs de kust

Slide 37 - Sleepvraag

timer
0:30
Geen bevingen, wel vulkanen
Hevige beving, veel vulkanen
Hevige beving, geen vulkanen

Slide 38 - Sleepvraag

Leerdoelen paragraaf 1.3
Je weet wat een vulkaan is en wat de gevolgen van vulkaanuitbarstingen kunnen zijn.

Je begrijpt hoe vulkanen ontstaan en waarom de gevolgen voor mensen in arme landen verschillen van die voor bewoners van rijke landen.

Je kunt op een kaart met de aardkorstplaten de gebieden aanwijzen met een groot aardbevingsrisico.

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 2a
Welke uitspraken zijn waar?
A. Magma is vergeleken met ander mantelgesteente licht van gewicht.
B. Een krater is magma dat zich in de aardmantel verzamelt en onder grote druk komt.
C. Bij een midoceanische rug tref je jonge aardkorst aan. 
D. Magma is de naam voor lava die door een vulkaanuitbarsting aan de oppervlakte is gekomen. 
E. Vulkanisme komt vaak midden onder een aardkorstplaat voor.
F. Vulkanisme komt vaak voor op plaatsen waar de ene aardkorstplaat onder de andere duikt.
G. Vulkanisme komt voor op plekken in de oceaan waar aardkortsplaten uit elkaar gaan.

  • A - C - F - G

Slide 40 - Tekstslide

Samen lezen 'hoe ontstaat een vulkaan'





Maak opdracht 2 (blz 12)
Probeer de opdracht zelfstandig te maken, in stilte

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 2B
Vul de tabel in.

Was dit moeilijk?

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 2C
Waarom is de vulkaan van bron 11 geen onderdeel van een
midoceanische rug?

  • deze vulkaan, de Merapi, ligt op het land, aan de rand van twee botsende platen

Slide 43 - Tekstslide

Vraag 3A
Wat komt er bij een vulkaanuitbarsting naar buiten, en in welke volgorde?

  • as, gas en dan lava

Slide 44 - Tekstslide

Vraag 3B
De opbouw van een vulkaankegel kun je vergelijken met
lasagne omdat ze allebei

  • ontstaan door een opstapeling van lagen, bij een vulkaan zijn dat lagen as en lava

Slide 45 - Tekstslide

Vraag 3C
Bij heel krachtige uitbarstingen kan een deel van de
vulkaan worden weggeblazen. Zet de plaatjes op de juiste volgorde.

  • E, F, A, D, C, B.

Slide 46 - Tekstslide

Vraag 3D
Bekijk nogmaals figuur 6 en je antwoord bij vraag 3c. De foto van bron 11 past het beste tussen:
A plaatje B en C.
B plaatje C en D.
C plaatje D en E. 
D plaatje E en F.
  • A

Slide 47 - Tekstslide

Vraag 6A
Op welke twee plaatsen tref je vooral vulkanen aan?

  • Bij plaatranden waar de platen botsen en waar de plaatranden uit elkaar gaan.

Slide 48 - Tekstslide

Vraag 6B
Waarom komt bij botsende platen gesmolten gesteente (magma) naar boven en waarom wil dat naar buiten?





Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide