Thema 4 Wonen introductieles + woordenschat

Via Vooraf
Thema 4: Wonen
(introductieles)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Via Vooraf
Thema 4: Wonen
(introductieles)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kan minimaal 8 soorten woningen in Nederland noemen.
Je kent de betekenis van de themawoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Welke soort woning(en)
ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Eengezinswoning


Dit is altijd een volledig gebouw, dus zonder onder- of bovenburen.

Slide 4 - Tekstslide

Rijtjeshuis

Een huis dat in een rij staat en aan beide kanten is ingesloten door een ander huis.

Slide 5 - Tekstslide

Villa

Een groot en luxe huis met een tuin eromheen.

Slide 6 - Tekstslide

Bungalow

Een vrijstaand huis dat alle kamers op de begane grond heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Flat

Een hoog gebouw met woningen boven elkaar.

Slide 8 - Tekstslide

Appartement

Een woongedeelte in een groot huis.

Slide 9 - Tekstslide

Vakantiehuis

Een woning waar je in de vakantie een tijdje bent.

Slide 10 - Tekstslide

Verzorgingshuis
Een gebouw of gebouwen waarin bejaarden wonen en verzorgd worden.

Slide 11 - Tekstslide

Noem minimaal 8 soorten woningen in Nederland.

Slide 12 - Open vraag

Woordenschat thema 4

Slide 13 - Tekstslide

Het appartement
Een woning die een deel is van een groter gebouw.

Slide 14 - Tekstslide

De buurt
Een klein deel van een stad of dorp, meestal van maar een paar straten. 

Slide 15 - Tekstslide

Het centrum
Het midden van een stad of een dorp, de binnenstad.

Slide 16 - Tekstslide

De gemeente
Een gebied dat door een burgemeester wordt geleid.

Slide 17 - Tekstslide

Huren
Iets tegen betaling lenen.

Slide 18 - Tekstslide

Inschrijven
Je ergens officieel voor aanmelden.

Slide 19 - Tekstslide

Het legitimatiebewijs

Officieel papier of pasje waarmee je kunt bewijzen wie je bent.

Slide 20 - Tekstslide

Het pand
Het gebouw.

Slide 21 - Tekstslide

Het park
Een grote tuin waar iedereen mag komen.

Slide 22 - Tekstslide

Het platteland
Een gebied dat buiten de stad ligt, waar vaak boerderijen zijn. 

Slide 23 - Tekstslide

De privacy

Alleen kunnen zijn zonder gestoord te worden.

Slide 24 - Tekstslide

De Randstad
Het gebied in het westen van Nederland waar veel grote steden liggen.

Slide 25 - Tekstslide

Verblijven
Ergens zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Verbouwen
Iets veranderen door te bouwen of af te breken.

Slide 27 - Tekstslide

De wijk
Een groter deel van de stad of dorp met een eigen naam.

Slide 28 - Tekstslide

Mijn ouders ....... de woonkamer, omdat ze een grotere woonkamer willen.
A
verblijven
B
verbouwen
C
huren
D
inschrijven

Slide 29 - Quizvraag

Wij ...... tijdens onze vakantie in Spanje een vakantiehuisje.
A
verblijven
B
verbouwen
C
huren
D
inschrijven

Slide 30 - Quizvraag

Omdat ik net verhuisd bent, moet ik mij ..... bij de gemeente.
A
verblijven
B
verbouwen
C
huren
D
inschrijven

Slide 31 - Quizvraag

Mijn vader ..... deze week voor zijn werk in het buitenland.
A
verblijft
B
verbouwt
C
huurt
D
inschrijft

Slide 32 - Quizvraag

Rond het kasteel lag een groot ..... met grote bomen.
A
platteland
B
park
C
centrum
D
buurt

Slide 33 - Quizvraag

In deze ..... staan de grootste huizen van ons dorp.
A
platteland
B
park
C
centrum
D
buurt

Slide 34 - Quizvraag

In het ..... van onze stad vind je veel leuke winkels.
A
platteland
B
park
C
centrum
D
buurt

Slide 35 - Quizvraag

Op het ...... zie je soms prachtige boerderijen.
A
platteland
B
park
C
centrum
D
buurt

Slide 36 - Quizvraag

In de ..... wonen veel mensen dicht op elkaar.
A
pand
B
wijk
C
appartement
D
Randstad

Slide 37 - Quizvraag

In dat ..... vind je een goede snackbar en een kapper.
A
pand
B
wijk
C
appartement
D
Randstad

Slide 38 - Quizvraag

Lisa woont in de ........ ' Soesterkwartier'.
A
pand
B
wijk
C
appartement
D
Randstad

Slide 39 - Quizvraag

Rachid woont in een ...... midden in de stad.
A
pand
B
wijk
C
appartement
D
Randstad

Slide 40 - Quizvraag

Ik ken de betekenis van de themawoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll