VRAGEN LITERATUURGESCHIEDENIS 2

Hoe luidt het eerste zinnetje van de Nederlandse literatuur?
A
Hebban alla vagolo nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
B
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase thu enda hic, wat unbidan we nu?
C
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
D
Hebban olla vogalas nesta hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe luidt het eerste zinnetje van de Nederlandse literatuur?
A
Hebban alla vagolo nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
B
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase thu enda hic, wat unbidan we nu?
C
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
D
Hebban olla vogalas nesta hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?

Slide 1 - Quizvraag

Uit welke componenten bestaat ons gebied in de middeleeuwen?
A
Rijnland, Maasland en Scheldegebied
B
Bourgondië, Frankrijk en Duitsland
C
gouwen, dijken en terpen
D
hertogdommen, graafschappen en bisdommen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is in de middeleeuwen de volkstaal?
A
Latijn
B
Diets
C
Duits
D
Bourgondisch

Slide 3 - Quizvraag

Welke drie standen zijn er grofweg in de middeleeuwen?
A
geestelijkheid, adel en burgerij
B
God, geestelijkheid en adel
C
ridders, adel en boeren
D
Franken, Duitsers en Bourgondiërs

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent het woord roman letterlijk?
A
verhaal in het Romeins
B
verhaal in het Romaans
C
romantisch verhaal
D
Frans verhaal

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord ridder letterlijk?
A
vazal
B
paladijn
C
leenman
D
ruiter

Slide 6 - Quizvraag

Wat houdt het feodale stelsel in?
A
De koning is leenman, de ridder de leenheer en beide moeten voldoen aan verplichtingen
B
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide zweren trouw aan God en de kerk
C
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide aanbidden de vrouwen
D
De koning is leenheer, de ridder de vazal en beide moeten voldoen aan verplichtingen

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor kenmerken de Karelromans zich?
A
epische concentratie
B
middeleeuwse verdichting
C
heldhaftige avonturen
D
hoofse daden

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent een queeste?
A
een ideale vrouw
B
een heilige graal
C
speurtocht
D
een Angelsaksische nederlaag

Slide 9 - Quizvraag

Noem twee Brits-Keltische romans
A
Ferguut en Keye
B
Walewein en het schaakbord
C
Lancelot en de ronde tafel
D
Walewein en Ferguut

Slide 10 - Quizvraag

Wat kenmerkt de burgerlijke kunst?
A
didactisch en nationaal
B
waarheid en handel
C
nut en industrie
D
stad en burgerij

Slide 11 - Quizvraag

Wie was de bekendste didacticus in die tijd in ons gebied?
A
Willem die Madocke maakte
B
Martyn Wapene
C
Jacob van Maerlant
D
Heynric van Veldeken

Slide 12 - Quizvraag

Waarover gaat "Wapene Martyn"?
A
de traditie van de ridderromans
B
de geschiedenis van Damme
C
de ongelijkheid van de standen
D
de natuur

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort literair werk is "Van den vos Reynaerde"?
A
een pleidooi
B
een dierenepos
C
een fabel
D
een karakterschets

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebruikte men bij de bekering van de Germanen?
A
een zwaard
B
een kruis
C
een monnik
D
een Fries

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer is de kerstening zo goed als voltooid?
A
800
B
900
C
1000
D
1100

Slide 16 - Quizvraag

Van welke middeleeuwse legende is maar één exemplaar bewaard gebleven?
A
Beatrijs
B
Mariken van Nieumeghen
C
Elckerlijc
D
Esmoreit

Slide 17 - Quizvraag

Tot welk genre behoort het Egidiuslied?
A
volksballade
B
kerklied
C
vagantenlied
D
cultuurlied

Slide 18 - Quizvraag

Waar komt het woord "vagant" vandaan?
A
vagari = zwerven
B
volare = vliegen
C
videre = zien
D
vocare = roepen

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn typerende elementen van de romantiek?
A
het verleden, muziek en poëzie
B
schilderkunst, politiek en godsdienst
C
het sociale leven, de parodie en het tijdschrift
D
liefde voor de natuur, gevoel voor humor en doodsdrift

Slide 20 - Quizvraag

Welke twee literaire vormen komen in de negentiende eeuw voor?
A
historische roman parodie
B
tendensroman hekeldicht
C
briefroman column
D
streekroman sprookje

Slide 21 - Quizvraag

Onder wiens leiding verscheen
"De Gids"?
A
Nicolaas Beets
B
François Haverschmidt
C
E.J. Potgieter
D
A.C.W. Staring

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je het soort verzen die de Schoolmeester schreef?
A
knuppelverzen
B
knittelverzen
C
knokelverzen
D
knipperverzen

Slide 23 - Quizvraag

"Hermingard van de Eikenterpen" van Aarnout Drost is een
A
gedichtenbundel
B
historische roman
C
streekroman
D
verhalenbundel

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet de student van wie sprake is in "Snikken en grimlachjes?
A
E.J. Potgieter
B
Henk Hildebrand
C
Piet Paaltjens
D
Francois Haverschmidt

Slide 25 - Quizvraag

Wiens leven beschrijft Hildebrand in de "Camera Obscura"?
A
het leven van de arme student in Leiden
B
het leven van de adellijke families in de grote steden
C
het leven van doorsnee families in provinciestadjes
D
het leven van welgestelde burgers in provinciestadjes

Slide 26 - Quizvraag

Wie schreef "Max Havelaar"?
A
Staring
B
Potgieter
C
Beets
D
Multatuli

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent "Multatuli" letterlijk?
A
Ik heb veel geschreven
B
Ik heb veel gedragen
C
Ik heb veel meegemaakt
D
Ik heb veel geleerd

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de echte naam van Multatuli?
A
Eduard Douwes Dekker
B
Jan Douwe Dekkers
C
Eduard Johannes Douwe
D
Johannes Josephus Douwe

Slide 29 - Quizvraag

Welke twee doelen had Multatuli met het schrijven van "Max Havelaar"?
A
zich literair uiten de positie van de Javaan verbeteren
B
geld verdienen de positie van de Javaan verbeteren
C
het van zich afschrijven de positie van de Javaan verbeteren
D
eerherstel voor zichzelf de positie van de Javaan verbeteren

Slide 30 - Quizvraag

In de negentiende eeuw ontstond de "Vlaamse beweging". Wat was het doel van deze beweging?
A
zich losmaken van Nederland
B
zich losmaken van Franrijk
C
een einde maken aan de overheersing van de Nederlandse taal
D
een einde maken aan de overheersing van de Franse taal

Slide 31 - Quizvraag

Waarover schreef Guido Gezelle meestal?
A
God
B
de Vlaamse cultuur
C
de natuur
D
de Vlaamse burgerij

Slide 32 - Quizvraag