In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herhaalles
S1.17 en S1.18
Nierinsufficiëntie en hartfalen
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer worden de eerste symptomen zichtbaar van nierfalen?
A
Bij een nierfunctie van <20%
B
Bij een nierfunctie van <40%
C
Bij een nierfunctie van <50%
D
Bij een nierfunctie van <60%
Slide 2 - Quizvraag
Welke hormonen produceren de nieren?
Slide 3 - Open vraag
Geef een voorbeeld van pre-renaal nierfalen
Slide 4 - Open vraag
Wat is uremie en wat is het gevolg?
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn interventies bij de behandeling van nierinsufficiëntie?
A
Eiwitbeperking, minimaal 2L drinken, kalium en natriumarm
B
Eiwitverrijkt, vochtbeperking 1L, ureum-arm
C
Eiwitarm, vochtbeperking 500ml, kaliumarm
Slide 6 - Quizvraag
Wat zie je hier?
Slide 7 - Open vraag
Kussmalademhaling bij nierinsufficiëntie ontstaat door een ophoping van kalium in het bloed
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Ophoping van kalium zorgt voor....
A
oedeem
B
misselijkheid en braken
C
verzuring
D
hartritmestoornissen
Slide 9 - Quizvraag
Hartfalen
Slide 10 - Tekstslide
Harm moet 's nachts vaak naar de wc (1) Daarnaast heeft Harm vocht in zijn buikholte (2) Het vocht dat in zijn onderbenen zit (3)
Slide 11 - Open vraag
Wat is de ejectiefractie?
Slide 12 - Open vraag
Adrenaline brengt een patiënt met hartfalen in gevaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen complicatie van rechtshartfalen?
A
schuimend sputum
B
Nycturie
C
hoge centraal veneuze druk
D
minder eetlust
Slide 14 - Quizvraag
Angiotensine I
Angiotensine II
Angiotensinogeen
ACE
Renine
Slide 15 - Sleepvraag
Waarom is natriumretentie door aldosteron NIET gunstig bij hartfalen?
Slide 16 - Open vraag
Reacties lichaam
RAAS
Adrenaline
Hypertrofie van het hart
Slide 17 - Tekstslide
Wat hoort bij astma cardiale?
A
benauwdheid als iemand heeft liggen slapen
B
benauwdheid door zwakte van ademhalingsspieren
C
combinatie van allergie en slechte bloedsomloop
D
benauwdheid uitgelokt door inspanning
Slide 18 - Quizvraag
Wat kan licht hartfalen plotseling verergeren?
A
Hyperglycemie
B
Pneumonie
C
Uitdroging
D
Allergie
Slide 19 - Quizvraag
ACE remmers
Ze hebben een vaatverwijdend en daardoor bloeddrukverlagend effect, waardoor het hart minder belast wordt.
Bètablokkers
Door blokkering van de werking van onder andere adrenaline worden het hartritme en de bloeddruk verlaagd, waardoor de werklast voor het hart vermindert.
Diuretica
Stimuleren de urineproductie waardoor het bloedvatenstelsel minder gevuld wordt; met als gevolg dat de bloeddruk daalt.
Het hart wordt ontlast doordat het niet zoveel bloed hoeft rond te pompen.
Slide 20 - Tekstslide
Bloedverdunners
Ze hebben invloed op de stolling van het bloed. Bloedverdunners worden vaak gegeven bij: boezemfibrilleren, een zeer wijd hart, na een kunstklepimplantatie en ter voorkoming van trombose (bloedstolling) en longembolieën.
Bloedplaatjesremmers
Ze hebben invloed op de stolling van het bloed. Bloedplaatjesremmers worden vaak gegeven na een hartinfarct, dotterprocedure, vaat- of omleidingsoperatie of beroerte (herseninfarct).
Nitraten
Verwijden de bloedvaten waardoor het hart het bloed makkelijker rondpompt. Hierdoor neemt de zuurstofvoorziening van het hart toe en de kans op klachten af.