In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Werk hst 1 & 2
1. Betekenis van werk
2. Arbeidsomstandigheden & arbeidsvoorwaarden
Slide 1 - Tekstslide
Vragen over hst 1 en 2
Probeer zoveel mogelijk zelf het antwoord te vormen.
Gebruik je boek als je het antwoord echt niet weet.
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdstuk 1 - De betekenis van werk
De betekenis van werk
Slide 3 - Tekstslide
1. Wat is volgens jou het belangrijkste verschil tussen werk en hobby? Geef hierbij ook een voorbeeld.
Slide 4 - Open vraag
2. Alleen als je iets doet omdat anderen mensen er belang bij hebben, is er sprake van werk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
3. Welke basisbehoefte (Maslow) worden vervuld als je twee avonden per week in de supermarkt werkt? (blz. 7)
Slide 6 - Open vraag
4. Kies van blz. 7 drie onderdelen die voor jou in vervulling gaan als je een bijbaantje. Leg ook uit waarom deze drie.
Slide 7 - Open vraag
5. Waarom is het belangrijk om tijdens een sollicitatie te vragen naar de arbeidsinhoud?
Slide 8 - Open vraag
6. Door welke drie onderdelen wordt je capaciteit bepaald?
A
Inkomen, arbeidsinhoud, voorwaarden
B
Aanleg, opleiding, werkervaring
C
Werkervaring, inkomen, ontplooien
D
Sociale contacten, inkomen, talent
Slide 9 - Quizvraag
7. Je kunt in loondienst werken, maar ook als zelfstandige. Wat is het belangrijkste verschil?
Slide 10 - Open vraag
8. Zwartwerk is beter om te doen dan witwerk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
9. Bedenk vier beroepen waarbij zwartwerk veel voorkomt. Leg ook je keuze uit.
Slide 12 - Open vraag
10. Vanaf welke leeftijd heb je recht op inkomen? Aan welke eisen moet je dan voldoen?
Slide 13 - Open vraag
Hoofdstuk 2 - Arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
Slide 14 - Tekstslide
11. Eisen waar je werkplek aan moet voldoen noemen we?
A
Contract
B
Arbeidsvoorwaarden
C
Capaciteiten
D
Arbeidsomstandigheden
Slide 15 - Quizvraag
12. Leg uit waar de Arbowet voor bedoeld is.
Slide 16 - Open vraag
13. De arbeidsinspectie is een overheidsinstantie die in bedrijven komt kijken of alles in orde is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
14. De Arbowet heeft drie onderdelen. Benoem deze onderdelen en leg per onderdeel uit wat ze inhouden.
Slide 18 - Open vraag
15. Leg uit wat Arbeidsbesluit Jeugdigen is en wat staat hierin?
Slide 19 - Open vraag
16. Noem twee afspraken die staan beschreven in de arbeidsvoorwaarden.
Slide 20 - Open vraag
17. Een ander woord voor individuele arbeidsovereenkomst is?
A
arbeidscontract
B
werkgeversverklaring
C
CAO
D
arbeidsvoorwaarden
Slide 21 - Quizvraag
18. Leg uit wat er in een CAO boekje staat.
Slide 22 - Open vraag
19. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon?
Slide 23 - Open vraag
20. In Nederland hebben we de Wet op het minimumloon. Voor wie is deze wet? En waarom is deze gemaakt, denk je?
Slide 24 - Open vraag
21. Op welke twee manieren kan een arbeidsovereenkomst beëindigd worden?
Slide 25 - Open vraag
22. Waarom is er een opzegtermijn als je zelf ontslag wil nemen, denk je?
Slide 26 - Open vraag
23. Heb je zelf een bijbaantje? Beantwoord kort de volgende vragen. Gaat het om wit of zwart werk gaat? Heb je een contract zo ja wat staat hierin? Heb je weleens ontslag gehad/genomen?