1.3 A Liberalen, conservatieven en confessionelen

Historisch Overzicht 
vanaf 1848




1.3 Liberalen, conservatieven en confessionelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Historisch Overzicht 
vanaf 1848




1.3 Liberalen, conservatieven en confessionelen

Slide 1 - Tekstslide

Willem I, II en III
Wie heeft de macht?
1815-1840 Willem I    veel macht
1840-1849 Willem II  door grondwet van 1848 minder macht
1849-1890 Willem III volgt zijn vader paar maanden na de
                                           grondswetswijziging op

Slide 2 - Tekstslide

Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
  • Willem III volgt in 1849 Willem II op.
  • Hij is het oneens met de nieuwe grondwet.
  • Hij wil regeren zoals Willem I dat kon.

Slide 3 - Tekstslide

Caoutchouc-artikel
1887



  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.

Slide 4 - Tekstslide

Nederland steeds democratischer
1848 censuskiesrecht, ±12% van de mannen
1887 caoutchouc-artikel, ± 25% van de mannen
1917 algemeen kiesrecht mannen, passief kiesrecht vrouwen
1919 algemeen kiesrecht vrouwen  

1919 24 jaar en ouder
1965 21 jaar en ouder
1983 18 jaar en ouder

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Personen uit deze les

  • Koning Willem II
  • Koning Willem II

Slide 7 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les
  • 1849 Koning Willem III
  • 1867 Luxemburgse kwestie
  • 1887 Caoutchouc-artikel

Slide 8 - Tekstslide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 9 - Open vraag

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 10 - Quizvraag

Welke koning is vorst tijdens de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem-Alexander

Slide 11 - Quizvraag

Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"
A
Thorbecke
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 12 - Quizvraag

Welke landen horen bij het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en Luxemburg
B
Nederland, Luxemburg en Spanje
C
België en Luxemburg
D
Nederland, België en Duitsland

Slide 13 - Quizvraag

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 14 - Quizvraag

de kwestie Luxemburg ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 15 - Quizvraag

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918

Slide 16 - Quizvraag

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
Steeds meer mannen mogen stemmen
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel procent van de mannen mocht in 1888 stemmen voor de Tweede Kamer?
A
10%
B
20%
C
25%
D
50%

Slide 18 - Quizvraag


Luxemburgse kwestie
1867


  • Frankrijk is bang voor een te machtige Duitse Bond (voorloper van Duitsland)
  • Frankrijk wil Luxemburg daarom kopen van Nederland: dat was geen enkel probleem! (koning Willem III was ook groothertog van Luxemburg)
  • Maar...Luxemburg is lid van de Duitse Bond!

Slide 19 - Tekstslide


Van onhandige diplomatie
tot internationaal conflict



  • In eerste instantie was de Duitse Bond akkoord en kon Willem III zijn zoon naar Parijs sturen om de verkoop te regelen.
  • Maar Bismarck (Duitse Bond) veranderde zijn mening, en dreigde Frankrijk en Nederland met oorlog.
  • Nederland schrikt en verkoopt Luxemburg toch niet..


Slide 20 - Tekstslide


...eind goed, al goed?


  • Het Nederlandse parlement hoorde pas achteraf dat er een oorlogsdreiging  was geweest, en vond dat de ministers weg moesten.
  • De ministers wilden dat niet, en werden hierin gesteund door Willem III
  • Het parlement besloot daarom alle financiële plannen van de ministers af te keuren: nu móesten de ministers wel opstappen.




Sinds de Luxemburgse kwestie neemt een regering altijd ontslag als de meerderheid van het parlement dat wil. De wordt de Vertrouwensregel genoemd. Het is geen wet, maar een ongeschreven regel.

Slide 21 - Tekstslide

Conclusie
Kabinet kan alleen aanblijven met steun/vertrouwen van de Tweede Kamer

Slide 22 - Tekstslide