Na Klar Kap 5 les 6

Les 6
Lernziel
Je kan iemand zijn kleding beschrijven
Je kan de inhoud van een korte tekst begrijpen.

Inhalt:
herhaling
leesvaardigheid 
spreekvaardigheid






1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6
Lernziel
Je kan iemand zijn kleding beschrijven
Je kan de inhoud van een korte tekst begrijpen.

Inhalt:
herhaling
leesvaardigheid 
spreekvaardigheid






Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
Das Mädchen ist (hübsch).
A
hübscher
B
am hübschesten
C
am hübschsten
D
am hübschten

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'viel' in:
Die blaue Mütze kostet .... die weiße Mütze.

Slide 3 - Open vraag

Vul de juiste vorm van 'schlecht' in:
Serge spielt … Basketball als ich.
A
schlechter
B
schlecht
C
am schlechtesten
D
am slechtsten

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de overtreffende trap van 'gut':
Dieser Mantel passt ...........

Slide 5 - Open vraag

Vertaal:
Ik vind de jas niet duur.

Slide 6 - Open vraag

Vertaal:
de spijkerbroek

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:
das Kaufhaus
A
het koophuis
B
het gemeentehuis
C
het warenhuis
D
de supermarkt

Slide 8 - Quizvraag

Lesen lernbox 4 (TB S98)


Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag (max 15 min)
Iedereen gaat zelfstandig maken opdrachten 32, 33, 34, 36 (online 5.3) .  
Opdr 32: bekijk de foto's en beantwoord de vragen
Opdr 33:  woordenschat lernbox 4
Opdr 34: Beantwoord de vragen bij tekst 1 (TB S88)
Opdr 36: Kruis de juiste antwoorden aan die horen bij TB S 89

Klaar? 43 Zet het recept in de juiste volgorde




Slide 10 - Tekstslide

Spreekvaardigheid
Online: maken opdracht 29 (5.3) en met zijn 3-en uitvoeren in een breakoutroom.
Live: Je gaat een kort gesprek over kleding en kleuren voeren 

Slide 11 - Tekstslide

Spreekvaardigheid
Noteer in het Duits de volgende zaken over jezelf:  broek/rok + kleur; shirt/trui + kleur (2 min)
Gesprek voorbeeld: (uitvoeren +/- 5 min)
A: Ich trage eine Hose. Die Hose ist schwarz. Was trägst du?
B: Ich trage ........... .............. ist................
A: Was ist deine Lieblingsfarbe?
B: Meine Lieblingsfarbe ist ..... ? Und was ist deine Lieblinsfarbe?
A: Antwoord geven op vraag. Was trägst du am liebsten?
B: Ich trage am liebsten ..... Und du?
A: Antwoord geven.

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan op dit moment een korte tekst goed begrijpen
A
ja
B
nee
C
ligt er aan waar het over gaat
D
verschillend

Slide 13 - Quizvraag

Hausaufgaben
1.  Maken: 32 t/m 34 + 36 (5.4)
2. Leren: TB S96-97
SO aanstaande dinsdag of woensdag tijdens fysieke les, online krijg je een losse LessonUp om uit te voeren en opdrachten in NaKlar.

Slide 14 - Tekstslide