Na Klar Kap 5 les 4+5 (2m2)

Les 4+5
Lernziel: 
Je kan de beschrijving van iemand verstaan.
Je kan zelf iemand beschrijven

Inhalt:
herhaling
luistervaardigheid
zelfstandig werken
spreekvaardigheid




1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4+5
Lernziel: 
Je kan de beschrijving van iemand verstaan.
Je kan zelf iemand beschrijven

Inhalt:
herhaling
luistervaardigheid
zelfstandig werken
spreekvaardigheid




Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
Er ist ...... als ich. (groter)
A
groß
B
größer
C
am größten

Slide 2 - Quizvraag

Vul de overtreffende trap van 'gern' in
Ich esse Pizza .......

Slide 3 - Open vraag

Vul de vergrotende trap van 'schlecht' in:
Serge spielt … Basketball als ich.
A
schlechter
B
am schlechtesten
C
schlecht

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de overtreffende trap van 'gut'

Slide 5 - Open vraag

Vertaal:
hässlich

Slide 6 - Open vraag

Vertaal:
manchmal
A
soms
B
vaak
C
enkele keer
D
dagelijks

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal:
das Kaufhaus

Slide 8 - Open vraag

Nakijken 19 + 20 (5.2 online of AB S 83)
Lesen Lernbox 3+Redemittel (TB S 97)
Luistervaardigheid: AB S 25 Aufgabe 25 

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Iedereen gaat zelfstandig maken opdrachten 24, 26,27 (online 5.3) .  
Opdr 24: die=sie, der=er, das=es en daarna in een kort zinnetje de kleur aangeven.
Opdr 26: de juiste kleuren noteren
Opdr 27: Vertaal de zinnen, deze staan in tekst 3 beschreven S 87




Slide 10 - Tekstslide

De luisteropdracht was
A
makkelijk
B
moeilijk
C
goed te doen

Slide 11 - Quizvraag

Spreekvaardigheid
Online: maken opdracht 29 (5.3) en met zijn 3-en uitvoeren in een breakoutroom.
Live: Je gaat je duo beschrijven (morgen doet de andere groep dit live)

Slide 12 - Tekstslide

Spreekvaardigheid
Noteer in het Duits de volgende zaken over jezelf:  broek/rok + kleur; shirt/trui + kleur
Gesprek voorbeeld:
A: Ich trage eine Hose. Die Hose ist schwarz. Was trägst du?
B: Ich trage ........... .............. ist................
A: Was ist deine Lieblingsfarbe?
B: Meine Lieblingsfarbe ist ..... ? Und was ist deine Lieblinsfarbe?
A: Antwoord geven op vraag. Was trägst du am liebsten?
B: Ich trage am liebsten ..... Und du?
A: Antwoord geven.

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan nu iemand omschrijven adhv zijn kleren in het Duits
A
ja
B
nee
C
is moeilijk
D
gaat ok

Slide 14 - Quizvraag

Hausaufgaben
1. Indien niet af tijdens deze les: maken opdr 24, 26, 27 (online 5.3  of AB S 85).
2. Leren: TB S96-97 voor SO (dinsdag + woensdag)

Slide 15 - Tekstslide