Thema 4 Evolutie B7 Ontstaan van soorten oud

B7 Ontstaan van soorten
Voor het ontstaan van nieuwe soorten, moet langere tijd geen uitwisseling van genen zijn: reproductieve isolatie!
Vindt in één populatie een mutatie plaats, dan komt die niet in de andere populatie. Na een tijdje zijn ze zó verschillend, dat het twee soorten zijn geworden.
Reproductieve isolatie kan plaatsvinden door geografische isolatie (allopatrisch soortvorming)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B7 Ontstaan van soorten
Voor het ontstaan van nieuwe soorten, moet langere tijd geen uitwisseling van genen zijn: reproductieve isolatie!
Vindt in één populatie een mutatie plaats, dan komt die niet in de andere populatie. Na een tijdje zijn ze zó verschillend, dat het twee soorten zijn geworden.
Reproductieve isolatie kan plaatsvinden door geografische isolatie (allopatrisch soortvorming)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel B7
Je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven
-  door geografische verschillen
- door verschil in gedrag

Je kunt aan de hand van het eilandbiogeografiemodel de eilandtheorie uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een andere oorzaak kan zijn verschillen in gedrag: de organismen begrijpen elkaar niet (meer).

Slide 4 - Tekstslide

Eilandtheorie
in het voorkomen van het aantal soorten zag Darwin een wetmatigheid: hoe groter het eiland, hoe meer soorten. Hoe verder van het vaste land, hoe minder soorten.
Na verloop van tijd ontstaat een evenwicht tussen immigratie en uitsterven.

Slide 5 - Tekstslide

Binas 93C

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

soort en populatie

Een vaak gebruikte definitie is: twee organismen horen tot één soort als zij onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen. De voortplanting moet daarbij niet in een laboratorium plaatsvinden.

Van één soort zijn meerdere populaties. Vindt uitwisseling van genen plaats, dan horen die organismen tot dezelfde populatie. Er vindt 'gene flow' plaats.

Slide 8 - Tekstslide

De genenpool is de verzameling van alle genen in een populatie.

Is er geen selectiedruk, dan worden de genen willekeurig doorgegeven en blijft de allelfrequentie gelijk. Als je als kleine man minder kans hebt op het krijgen van een partner, dan is er een druk op het krijgen van langere mannen.


Slide 9 - Tekstslide

uitleg berekenen allelfrequentie

gen A komt voor met frequentie p, gen a komt voor met frequentie q (is standaard voor de dominante en recessieve vorm). p + q=1 (A en a allelen komen samen bij alle organismen voor)

In de F1 geldt p2 + 2pq+q2=1

q2 zijn alle organismen die er recessief uitzien, de dominant uitziende organismen vallen onder p2 en 2pq.

Slide 10 - Tekstslide

Door de recessieven kun je de frequentie van q bepalen (de wortel van het aantal met het recessieve uiterlijk)

Slide 11 - Tekstslide

Hardy-Weinberg

Deze wordt vaak toegepast om allelfrequenties te berekenen. Voorwaarde is wel dat er geen selectiedruk is, wat niet heel reeël is, maar wordt dan vaak verondersteld.

Als er wel selectiedruk is, dan veranderen allelfrequenties. Dit noemt men micro-evolutie. Bij macro-evolutie vindt soortsvorming plaats.

Bij co-evolutie beïnvloed het ene soort het andere soort.

Slide 12 - Tekstslide

het ontstaan van nieuwe soorten
Een oorzaak voor het ontstaan van een nieuw soort is reproductieve isolatie: lange tijd vindt geen voortplanting plaats tussen individuen van 2 of meer populaties.
Dit kan komen door geografische isolatie: er is een bergketen ontstaan en daardoor kan men niet meer in contact komen.
Ook verschillen in gedrag kan een oorzaak zijn van reproductieve isolatie

Slide 13 - Tekstslide

Eilandtheorie
Deze theorie voorspelt de hoeveelheid verschillende soorten op een eiland aan de hand van de grootte, de afstand tot het vaste land, het aantal soorten dat immigreert en het aantal soorten dat verdwijnt.
Binas 93C

Slide 14 - Tekstslide

soorten soortsvorming
allopatrische soortsvorming: populaties zijn geografisch van elkaar gescheiden
sympatrische soortsvorming: de populaties leven bij elkaar maar gaan zich specialiseren, waardoor ze verschillend voedsel eten waar zij zich aan gaan passen

Slide 15 - Tekstslide