Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4 Spelling en gram. 2.0
Huiswerk controleren:
Taim, Jasmijn, Pim
timer
1:30
1 / 17
volgende
Slide 1:
Open vraag
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Huiswerk controleren:
Taim, Jasmijn, Pim
timer
1:30
Slide 1 - Open vraag
Spelling
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Maak een zin met een onvoltooid deelwoord van een van de vier woorden.
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin met het voltooid deelwoord van een van de andere vier woorden.
Slide 5 - Open vraag
Voltooid of onvoltooid deelwoord
Voltooid
deelwoord: het is al gebeurd -> De deur
is
geverfd
.
Onvoltooid
deelwoord: het is nog bezig -> Marie reist
zeilend
de wereld over
Slide 6 - Tekstslide
Voltooid deelwoord (vd)
Welke werkwoorden staan in een zin met een voltooid deelwoord?
hebben, zijn of worden
Hoort bij het gezegde.
Kan nooit het enige werkwoord in de zin zijn.
Begint meestal met ge-
Kan ook beginnen met be-, ver-, ont-, her-
Slide 7 - Tekstslide
Vd bij sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en.
Ik
heb
heerlijk
geslapen
.
De
trein
is weer te laat
aangekomen
.
Bij het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je wat je hoort.
Slide 8 - Tekstslide
Vd bij zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden:
ge + ik-vorm + t: gefietst, gemaakt, gedanst
ge + ik-vorm + d: gebeld, gehoord, gekneusd
Hoe weet je nou of het een d of een t moet zijn?
Gebruik 't ex-fokschaap
Of, nog makkelijker:
Maak het woord langer!
Slide 9 - Tekstslide
Onvoltooid deelwoord (od)
Het
onvoltooid deelwoord
geeft aan dat een handeling
nog niet voltooid
is, het is
nog bezig
.
Je schrijft ALTIJD en d achter het hele werkwoord.
Lachend
loopt hij de school binnen
Fietsend
belde Eva naar huis.
Slide 10 - Tekstslide
Onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het onvoltooid deelwoord wordt ook wel eens
bijvoeglijk
gebruikt. Dan komt er nog een -e achter.
Opdracht!
Kun jij zelf een zin bedenken met het OD bijvoeglijk gebruikt.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het juiste antwoord?
(huilen) .... liep Jos naar huis.
A
huilen
B
huilent
C
huilend
D
gehuild
Slide 12 - Quizvraag
De verdachte heeft ... (ontkennen) dat hij bij de inbraak betrokken was.
A
ontkent
B
ontkend
C
ontkennen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Kan in een zin staan, hoeft niet.
Er kunnen meerdere BwB in een zin staan.
Vaak plaatsen of tijden, maar het kan van alles zijn.
Geeft antwoord op de vraag: waar, wanneer, waarom, waarmee (of met wie), waardoor, hoe en hoeveel.
Begint vaak met een vz, soms niet.
Let op!
Let op dat je wel eerst alle andere stappen doorloopt, als laatste mag je pas de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk
NN: Opdracht 3 en 4
Gram: schakel 72
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.9 Spelling - deel 2
September 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
voltooid onvoltooid deelwoord
Februari 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2021_02_05_hfd4_spelling
Februari 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2H 3.9 Spelling - deel 1
Januari 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
vnw en vd en ovd
Januari 2022
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling 3.9
Oktober 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3.9 Spelling - deel 2
Februari 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
voltooid onvoltooid deelwoord
Januari 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1