H7.4 vertering les 9b

Welkom
BIOLOGIE

Zoek een plekje
pak je leerwerkboek, schrift en Ipad
Zet je tas op de grond
We gaan zo beginnen

timer
3:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
BIOLOGIE

Zoek een plekje
pak je leerwerkboek, schrift en Ipad
Zet je tas op de grond
We gaan zo beginnen

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • ( huiswerk vorige les )
  • uitleg verteringsstelselc

  • begrijpen verteringsstelsel:  keuzebord vertering:
     einde blokuur af

Slide 2 - Tekstslide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • doorgenomen lessonup les 8 ?

Slide 3 - Tekstslide

lesdoelen
  • weten hoe enzymen werken
  • uit kunnen leggen hoe het verteringsstelsel werkt

Slide 4 - Tekstslide

werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voeidingsstof heeft zijn eigen enzym.
een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voeidigsstof afbreken

Slide 5 - Tekstslide

eigenschappen enzymen
  • Enzymen past op één soort voedingsstof
  • enzym is gevoelig voor temperatuur: minimum, optimum, maximum
  • enzym is gevoelig voor zuurtegraad (pH)

Slide 6 - Tekstslide

Gedurende ons leven eten we nogal wat weg.

Ongeveer 10 nijlpaarden (ca. 30 000 kg)

Om al dat voedsel goed te kunnen verteren moeten de organen van ons verteringsstelsel goed samenwerken.

Slide 7 - Tekstslide

Mondholte, keelholte en slokdarm
Het eerste wat wij doen als we voedsel in 
onze mond krijgen is kauwen.
Kauwen is dan ook de eerste stap in de vertering.

Tijdens het kauwen maken we het voedsel kleiner 
voor oppervlaktevergroting en mengen we het met speeksel.


Slide 8 - Tekstslide

Mondholte, keelholte en slokdarm
Speeksel bevat onder andere enzymen en het 
maakt de voedselbrij slijmerig.

Speeksel wordt gevormd in de speekselklieren

De enzymen in speeksel breken zetmeel af.

Ook is het speeksel bacteriedodend.

Slide 9 - Tekstslide

Mondholte, keelholte en slokdarm
Met de tong wordt het voedsel verplaatst naar de keelholte.

Door het slikreflex slikken we het door.

De huig sluit de neusholte af en het strotklepje de luchtpijp, zo kan de voedselbrij alleen nog de slokdarm in.

Slide 10 - Tekstslide

Maag
De maag is eigenlijk altijd in beweging.

Aan het einde van de maag zit het maagportier, een kringspier, die steeds maar kleine beetjes voedselbrij doorlaat naar de twaalfvingerige darm. Tot die tijd wordt voedsel in de maag bewaard.

Maagsapklieren produceren maagsap: een mengsel van water, maagzuur en een enzym.

Het maagzuur maakt bacteriën dood die het speeksel overleefd hebben. Het enzym breekt eiwitten deels af.


Slide 11 - Tekstslide

Lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm
De lever is een orgaan met meerdere functies, het maakt onder andere gal.

Gal gemaakt in de lever wordt opgeslagen in de galblaas. Via de galbuis kan het, als het nodig is, afgevoerd worden naar de twaalfvingerige darm.

Gal emulgeert vetten (van een grote druppel meerdere kleine druppels maken)

Slide 12 - Tekstslide

Lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm
De alvleesklier is een verteringsklier die alvleessap maakt.

Alvleessap bevat enzymen die vetten, eiwitten en koolhydraten kunnen verteren.

Gal en alvleessap worden in de twaalfvingerige gemengd met de voedselbrij.

Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang.  In de wand van de dunne darm liggen darmsapklieren
die darmsap produceren.

Darmsap bevat verschillende enzymen die koolhydraten en eiwitten verteren.

Door alle verteringssappen zit
er ook veel water in de brij.
In de dunne darm wordt, naast
de verteringsproducten, ook 
veel water opgenomen.

Slide 14 - Tekstslide

Dunne darm
De wand van de dunne darm heeft een groot oppervlakte, dit door de grote hoeveelheid plooien.
Ook de plooien zijn weer geplooid, de darmvlokken.

De wand van de darmvlokken is erg dun,  zo kunnen de verteringsproducten snel opgenomen worden in de bloedbaan.

Het bloed rondom de dunne darm
gaat via de poortader naar de lever
toe. Hier worden de voedingsstoffen
opgeslagen en gefilterd. 

Slide 15 - Tekstslide

Blindedarm, dikke darm, endeldarm
De blindedarm is het stukje dikke darm onder de overgang van de dunne naar de dikke darm.

Hier zit ook het wormvormig aanhangsel aan vast welke kan ontsteken 
(de blindedarmontsteking).


Slide 16 - Tekstslide

Blindedarm, dikke darm, endeldarm
De dikke darm is 1,5 meter lang.

De voornaamste taak van de dikke darm is het opnemen van vocht. Zo dikt de voedselbrij mooi in en verlies je niet teveel vocht.

Bacteriën in de dikke darm kunnen een deel van de cellulose (van plantencellen) verteren. De suikers die hierbij vrij komen nemen wij op.

Ook maken de bacteriën vitamine K.

Slide 17 - Tekstslide

Blindedarm, dikke darm, endeldarm
De ingedikte voedselbrij met onverteerde resten komt terecht in de endeldarm.

Hier wordt alles opgeslagen tot de endeldarm vol zit en je het signaal krijgt dat je moet poepen.

Je kan zelf de sluitspier (anus) openen en jezelf zo 'ontlasten'.


Slide 18 - Tekstslide

lesdoelen gehaald? 
  • weten hoe enzymen werken
  • uit kunnen leggen hoe het verteringsstelsel werkt

Slide 19 - Tekstslide

Keuzebord
begrijpen verteringsstelsel (keuzebord)
       Keuze uit 2 activiteiten:
           1x  Onthouden  of  Begrijpen
           1x  Toepassen

einde blokuur af, inleveren of presenteren.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Leren 7.4  (blz 51 t/m 63)

vragen stellen wanneer onderdelen niet duidelijk zijn

Slide 22 - Tekstslide