NaSk jaar 2 - Les 47: Energie (4.3)

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:


1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:


Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:
Join de KAHOOT

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoelen
  • H4: Energie en Warmte
  • Verbranden
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  1. beschrijven wat de drie belangrijkste factoren zijn voor een verbranding;
  2. uitleggen wat de branddriehoek is;
  3. uitleggen welke soorten verbrandingen er bestaan en welke stoffen hierbij ontstaan;
  4. uitleggen wat het broeikaseffect is.
















Slide 4 - Tekstslide

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat en is het stil
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 5 - Tekstslide

H4 Energie - 4.3 Warmte verplaatsen

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan warmte verplaatsen?
De drie vormen van warmtetransport:
1. Geleiding
3. Straling
2. Stroming

Slide 7 - Tekstslide

1. Wat is geleiding?

Slide 8 - Tekstslide

2. Wat is stroming?
Verplaatsing tussen warme en koude gas of vloeistof

Warme lucht stijgt op
En koude lucht daalt neer

Koude lucht weegt meer dan warme lucht 

Slide 9 - Tekstslide

Stroming in een kamer.

Slide 10 - Tekstslide

3. Wat is straling?
Straling is warmte dat zich verplaatst zonder tussenstof
IR-straling

Slide 11 - Tekstslide

Stralingswarmte
Voel je vanaf alle kanten

Slide 12 - Tekstslide

1 + 2 + 3 
Straling, stroming en geleiding

Slide 13 - Tekstslide

Warmte verlies door stroming
  •  Warmte verlies door stroming kun je tegen houden door:

  1.  Kieren dichtmaken en ramen en deuren gesloten houden
  2. Gebruik maken van materialen die stilstaande lucht bevatten. door stilstaande lucht kan geen warmte stromen. 
Warmteverlies door stroming
Warmteverlies door stroming kun je verkomen door: 


  • Kieren dichtmaken en deuren en ramen sluiten: warmte van binnen stroomt niet naar buiten waar het koud is. 

  • Gebruik maken van materialen die stilstaande lucht bevatten: wol, piepschuim, glaswol, dubbelglas 

  • In stilstaande lucht kan warmte niet stromen. 

Slide 14 - Tekstslide

warmteverlies door straling
warmteverlies door straling
    Warmteverlies door straling hou je tegen door: 

    • Gebruik maken van witte en glanzende materialen --> de glanzende en witte materialen kaatsen de warmte terug. 

    • Radiatorfolie, Aluminiumfolie, spiegelend glas in thermoskan.  




    Slide 15 - Tekstslide

    warmte verlies door geleiding
    Geleiding hou je tegen door gebruik te maken van isolatoren

    Isolatoren geleiden warmte slecht 

    isolatoren gebruik je in koudebruggen -> plaatsen waar door geleiding warmte gaat verloren. 
    Geleiding hou je tegen door gebruik te maken van isolatoren


    warmteverlies door geleiding

    Slide 16 - Tekstslide

    Goede en slechte warmtegeleiders in de keuken. Pannen geleiden warmte goed. Ovenhandschoenen en houten lepels geleiden warmte niet goed.

    Slide 17 - Tekstslide

    4.4 Verbranden

    Slide 18 - Tekstslide

    Branddriehoek
    • alleen verbranding als voldaan is aan drie voorwaarden 

    • Zonder zuurstof geen verbranding
    • Zonder ontbrandingstemperatuur geen verbranding
    • Zonder brandstof geen verbranding





    Slide 19 - Tekstslide

    Branddriehoek

    Slide 20 - Tekstslide

    Branddriehoek

    Slide 21 - Tekstslide

    Om een brand te blussen haal je dus één van de voorwaarden voor brand weg.

    Slide 22 - Tekstslide

    QUIZ

    Slide 23 - Tekstslide

    Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
    A
    je de zuurstof weg haalt
    B
    je de brandstof weg haalt
    C
    water een niet brandbaar laagje over je huis legt
    D
    je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

    Slide 24 - Quizvraag

    Met voldoende zuurstof kan een vuur eindeloos doorbranden.
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 25 - Quizvraag

    Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
    A
    Zuurstof
    B
    Ontbrandingstem-peratuur
    C
    Brandbare stof

    Slide 26 - Quizvraag

    De brandweer gebruikt schuim om een brand te blussen. Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer dan weg?
    A
    Brandstof
    B
    Ontbrandings-temperatuur
    C
    Zuurstof

    Slide 27 - Quizvraag

    Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
    A
    Brandstof
    B
    Zuurstof
    C
    Ontbrandings-temperatuur

    Slide 28 - Quizvraag

    Voor elke verbranding is zuurstof nodig
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 29 - Quizvraag

    Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
    A
    Brandstof
    B
    Zuurstof
    C
    Ontbrandings-temperatuur

    Slide 30 - Quizvraag

    Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg met een kaarsendover?
    A
    Brandstof
    B
    Zuurstof
    C
    Ontbrandings-temperatuur

    Slide 31 - Quizvraag

    Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
    A
    1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
    B
    1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
    C
    1. de pan oppakken en naar buiten brengen

    Slide 32 - Quizvraag

    Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
    A
    Brandstof
    B
    Zuurstof
    C
    Ontbrandings-temperatuur

    Slide 33 - Quizvraag

    Welke brand kan je beter niet met water blussen?
    Geef meerdere antwoorden.
    A
    Vlam in de pan
    B
    Schoorsteenbrand
    C
    Benzinebrand
    D
    Brandend staalwol

    Slide 34 - Quizvraag

    4.4 Verbranden

    Slide 35 - Tekstslide

    Soorten verbranding
    Volledige verbranding 
    =
    BLAUW
    Onvolledige verbranding 
    =
    ORANJE

    Slide 36 - Tekstslide

    Onvolledige verbranding
    - Oranje vlam 
    - Tekort aan zuurstof
    - Verbruikt meer brandstof
    - ontstaat roet en giftig gas koolstofmonooxide 
    - Koolstofmonooxide CO
    Volledige verbranding: 
    - Blauwe vlam 
    - voldoende zuurstof
    - ontstaat waterdamp en koolstofdioxide 
    - Koolstofdioxide CO2
    Volledige verbranding / onvolledige verbranding. 

    Slide 37 - Tekstslide

    Slide 38 - Tekstslide

    Hoe werk je met een gasbrander?
    De brander (onderdelen)
    • Schoorsteen
    • Gasregelknop
    • Luchtring
    • Gasslang



    Slide 39 - Tekstslide

    Slide 40 - Video

    Broeikaseffect
    Versterkt broeikaseffect 
    door:
    - Meer CO2 in de lucht 
    - Minder bomen
    Gevolg: 
    - Opwarming van de aarde
    - ijs smelt: zeespiegel stijgt







    Slide 41 - Tekstslide

    Versterkt broeikaseffect

    Slide 42 - Tekstslide

    Practicum
    in groepjes van twee

    Slide 43 - Tekstslide

    Zelfstandig werken ZS

    Maak de opdrachten van 4.4C (Begrijpen) en 4.4D (Beheersen)
    - Niet klaar? Huiswerk






    timer
    5:00

    Slide 44 - Tekstslide

    Slide 45 - Video