4.2 Bloedvaten

4.4 Bloedvaten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4.4 Bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun functies.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 4 Bloedvaten
In deze basisstof behandelen we de bloedvaten. 

In je lichaam komen drie typen bloedvaten voor: 
  • slagaders
  • aders
  • haarvaten


Slide 4 - Tekstslide

Langs welke bloedvaten stroomt je bloed?
Slagaders zijn genoemd naar het orgaan waar ze naartoe lopen.
  
Aders zijn genoemd naar het orgaan waar ze vanaf lopen

Haarvaten worden genoemd naar het orgaan waar ze in zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Soorten bloedvaten
Slagaders voeren bloed vanaf het hart naar de organen toe


Haarvaten zitten in de organen. 


Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slagader
Slagader vervoert bloed naar de organen TOE

Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)


Slide 8 - Tekstslide

Slagaders 
De meeste slagaders liggen diep in het lichaam, zodat ze niet zo gauw beschadigd kunnen raken. 

De wand van slagaders is dik, stevig en elastisch. Ze hebben geen kleppen, behalve de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.

Slide 9 - Tekstslide

Ader
Aders vervoeren bloed van de organen AF
 
Alle aders komen samen in de onderste of bovenste holle ader

Meestal vernoemd naar de organen waar ze vandaan komen (nierader, longader)

Wanden zijn slap en dun en ze hebben kleppen

Slide 10 - Tekstslide

Aders
Aders bevatten kleppen

Kleppen zorgen er voor dat het bloed niet terug kan stromen

Slide 11 - Tekstslide

Haarvaten 
In organen vertakken slagaders zich in steeds kleiner wordende bloedvaten, hierbij wordt de wand steeds dunner. 

Wanneer de wand één cellaag dik is, noem je het een haarvat. Haarvaten vormen in een orgaan een haarvatennet.

Slide 12 - Tekstslide

Functie haarvaten


Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed

Afvalstoffen in het bloed














Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Haarvaten
Aders
Welke kenmerken horen bij welk bloedvat? 
Sleep de juiste woorden naar de bloedvaten.
Slagaders
Kleppen
Hoge bloeddruk
Liggen dieper in het lichaam
De wand is één cellaag dik
De wand is dik, stevig en elastisch
Bloed stroomt van de organen weg naar het hart toe
Voedingsstoffen en zuurstof, maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan erdoorheen, 

Slide 15 - Sleepvraag

In de afbeelding
is C een:
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Rode bloedcel

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding
is A een:
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Aorta

Slide 17 - Quizvraag

bloedvat met de dunste wand
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 18 - Quizvraag

Welk bloedvat is het dikst en het meest gespierd?
A
haarvat
B
slagader
C
ader

Slide 19 - Quizvraag

Welk bloedvat stroomt vanaf het hart naar alle organen toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag
--> LEES de tekst van 4.4 en MAAK de opdrachten.
--> Ga verder met de praktijkopdracht voor thema 4

Toetst thema 4: donderdag 23 maart
Inleveren praktijkopdracht, uiterlijk 16 maart

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide