introductie technologie Disk

Technologie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Technologie

Slide 1 - Tekstslide

Technologie
Waar denk je aan?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Vroeger

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De toekomst???

Slide 7 - Tekstslide

Wat kunnen we
in de toekomst?

Slide 8 - Woordweb

Technologie
Een wereld zonder computers, internet of telefoon? 
Kan dat?
Welke apparaten zijn belangrijk voor jou? 
En welke apparaten worden in de toekomst belangrijk?
Heeft iedereen dan een robot? 

Slide 9 - Tekstslide

Wat oefen je?
  • Je houdt een betoog en maakt reclame.
  • Je tekent een robot; je beschrijft de tekening.
  • Je geeft instructies.
  • Je zoekt informatie en maakt een presentatie. 
  • Je schrijft een verhaal over de toekomst.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 12 - Tekstslide

de robot
een machine die het werk van een mens doet
Een robot werkt heel precies en is nooit ziek.

Slide 13 - Tekstslide

het gebouw
iets wat gebouwd is en waar je in kunt
Onze school zit in een groot gebouw.

Slide 14 - Tekstslide

dalen
naar beneden gaan / zakken
De temperatuur daalt vannacht flink.
Het vliegtuig daalt en zal snel landen.

Slide 15 - Tekstslide

opladen
zorgen dat er weer elektriciteit bij komt
Ik moet mijn telefoon elke dag opladen.
Elektrische auto's  moet je opladen.

Slide 16 - Tekstslide

kapot
als iets beschadigd is of niet meer werkt
Mijn telefoon is gevallen en nu is het scherm kapot.
Na het ongeluk was mijn auto helemaal kapot.

Slide 17 - Tekstslide

de planeet
een hemellichaam (een groot iets) dat rond een ster draait
De aarde is een planeet.
De mens wil graag naar de planeet mars gaan

Slide 18 - Tekstslide

winnen (won - gewonnen)
de beste zijn in een wedstrijd of een spel
Het voetbalteam heeft de beker gewonnen.
Wie denk jij dat de wedstrijd gaat winnen?

Slide 19 - Tekstslide

downloaden
digitale gegevens naar je eigen computer halen
Ik wil die game downloaden, want dan kan ik hem spelen.

Slide 20 - Tekstslide

            studeren                  
iets leren / oefenen
Als je een goed cijfer voor de toets wil, moet je goed studeren.
Bij buurmeisje studeert elke dag piano.

Slide 21 - Tekstslide

leeg
iets waar niets of niemand in zit
Je moet altijd je bord leeg eten.
De batterij van mijn telefoon is leeg. Ik kan nu niet bellen.

Slide 22 - Tekstslide