1.
Houdt je broer van detectives of
herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt.
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijdt tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?