Laatste les voor het schrijfexamen
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het schrijfexamen telt niet mee
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel tijd krijg je om het examen te maken?
A
90 minuten
B
60 minuten
C
Meestal 120 minuten
D
Meestal 60 minuten
Slide 4 - Quizvraag
Tijdens het examen schrijf je bijvoorbeeld een zakelijke e-mail, artikel en
A
arbeidsovereenkomst
B
opdracht formulier invullen
C
boekverslag
D
Geen van genoemde antwoorden is juist.
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Beste meneer/mevrouw,
A
Juiste aanhef voor een zakelijke mail
B
Onjuiste aanhef voor een zakelijke mail
Slide 7 - Quizvraag
Met Vriendelijke Groet,
A
Juiste afsluiting van een zakelijke mail
B
Onjuiste afsluiting van een zakelijk mail
Slide 8 - Quizvraag
Welke onderwerpregel is goed:
A
Betreft: Klacht
B
Betreft: klacht
C
Betreft: klacht over de onvriendelijke verkoper op 10 oktober
D
Betreft: klacht klantvriendelijkheid
Slide 9 - Quizvraag
Een e-mail en een verslag of artikel deel je ALTIJD in met 3 of meer alinea's.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
In een persoonlijke brief op het examen mag ik best schrijffouten maken. Het is tenslotte een persoonlijke brief....
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waarom moet je alinea's maken?
A
Wat zijn alinea's?
B
Dan lijkt het meer tekst.
C
Voor de leesbaarheid.
D
Om te informeren.
Slide 12 - Quizvraag
Beste Hema, help me ff. ik heb een telefoon die het niet doet
VERBETER DEZE TEKST.
VERBETER DEZE TEKST.
Slide 13 - Open vraag
Je mag afkortingen gebruiken in een zakelijke brief, zoals bijv. m.v.g. n.v.t.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke zin is goed?
A
Hij kreeg een cadeau, dat hij erg leuk vond.
B
Hij kreeg een cadeau, wat hij erg leuk vond.
Slide 16 - Quizvraag
Het examen, .............we volgende week maken.
A
die
B
deze
C
dat
D
wat
