les 3

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige les/week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
Grootheden en eenheden bij elektriciteit?
Isolatoren?
Geleiders?
Voordelen LED?

Startvraag: hoeveel Volt staat er op een hoogspanningskabel?

Slide 3 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?

Andere vragen fout en nog niet duidelijk waarom? Of snap je een vraag nog niet? Vraag dan zo tijdens het maken van de opdrachten nog even om extra uitleg.

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen deze week: 
• Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je de spanning meet. 
• Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen. 
• Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. 
• Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen en wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten. 
 
Voor vwo ook: 
+ Je kunt uitleggen waarom batterijen en accu's chemische spanningsbronnen zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

• Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je de spanning meet.  
• Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen. 
Spanningsmeter is Voltmeter.
Stroommeter is  Ampèremeter.

Wat is het verschil tussen spanning en stroom?
Hoe sluit je spanningsmeter en stroommeter aan?

Verschil serie en parallel.

Slide 6 - Tekstslide

• Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. 
Als je een hogere spanning nodig hebt moet je batterijen in serieschakeling koppelen (+ van een aan - van ander)

3 batterijen van 1,5 V = 4,5 V

Een batterij van 9 V bestaat uit 6 kleine 1,5V batterijtjes

Slide 7 - Tekstslide






- Netto spanning 3 V

Slide 8 - Tekstslide

• Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. 
De accu van een laptop levert 14,4 V en heeft cellen van 3,6 V. Hoeveel batterijen (cellen) zijn hier in serie geschakeld?


Slide 9 - Tekstslide

Veilige en onveilige spanningen.
Netspanning (stopcontact..) in Nederland 230 Volt.
Buitenland?

Veilige grens: 24 Volt



Slide 10 - Tekstslide

Transformator
  • Zet 230 V netspanning om naar (lage) accu spanning van bijvoorbeeld 5 V

Slide 11 - Tekstslide

Havo gaat aan het werk.
-Te lezen / bestuderen de tekst van paragraaf 2 
-Te maken: vaardigheidstrainer P 2 en opdracht 1 t/m 9 P 2
-Antwoorden van de opdrachten controleren  
-Formatief toetsen van de leerdoelen met 
  • de flitskaarten en 
  • de test je zelf.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
• Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je de spanning meet.  
• Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.  
• Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.  
• Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen en wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten.  
  
Voor vwo ook:  
+ Je kunt uitleggen waarom batterijen en accu's chemische spanningsbronnen zijn. 
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van paragraaf 2.
-Te maken: Vaardigheidstrainer paragraaf 2 en opdracht 1 t/m 9 en vwo 1 t/m 12 van paragraaf 2.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting.
Hoe ver ben je gekomen? 
Paar vragen om te kijken wat je al weet. (8)
Feedback geven en vragen. 
Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe veel Volt staat er op een hoogspanningskabel?
A
500 V
B
50 000 V
C
5000 V
D
500 000 V

Slide 16 - Quizvraag

Wat brandt feller?
A
12 V 1A
B
12V 2A

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de betekenis van spanning?
A
Hoeveel energie een apparaat verbruikt
B
Hoeveel elektronen er per seconde langs komen
C
De hoeveelheid energie van elk elektron

Slide 18 - Quizvraag

Op stopcontacten staat de netspanning. Hoe hoog is deze in Nederland?
A
24 Volt
B
230 Volt
C
850 Volt
D
5 Volt

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een transformator
A
Een soort robot
B
Een apparaat dat de stroom meet
C
Een apparaat dat de spanning meet
D
Een apparaat dat hoge spanning omzet in lage spanning

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten

Slide 22 - Quizvraag

Welke gaat langer mee
A
0,1mA
B
0,09 mA

Slide 23 - Quizvraag

Feedback geven en vragen.  
Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wa

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Slide 24 - Tekstslide

spinners per klas 
       hv1a                       hv1b                           hv2a                         hv2b

Slide 25 - Tekstslide